Leiden heeft zich vorige week woensdag massaal tegen de RijnGouweLijn gekeerd. Nadat burgemeester Lenferink de uitslag van het referendum in de Pieterskerk bekend had gemaakt, was dat althans de teneur van de berichten die al binnen een paar minuten op internet circuleerden. De uitslag liegt er inderdaad niet om: 69% van de Leidenaren die naar de stembus gingen wees de plannen af, terwijl slechts 31% zich uitsprak vóór de aanleg van het spoortracé door de binnenstad.
Maar is Leiden wel zo massaal tegen als de media verkondigden? Met een beetje goede wil kun je de cijfers ook anders interpreteren. Wanneer je in de analyse het opkomstpercentage meeweegt, dat het landelijk gemiddelde overigens maar nauwelijks wist te ontstijgen, tekent zich een heel ander beeld af. Ik reken het u in sneltramvaart even voor.
Maar liefst 45% van de kiesgerechtigden kwam niet opdagen en staat blijkbaar onverschillig tegenover de omstreden plannen. Van de 55% die wel stemden, was 69% tegen. Omgerekend komt dat neer op 38% van de kiesgerechtigden, terwijl een kleine 17% de RGL omarmde. Het gros maakt het dus geen donder uit of de RijnGouweLijn er wel of niet komt. Tel daar het percentage van de de ja-stemmers bij op, en je zou kunnen concluderen dat 62% van kiesgerechtigd Leiden, een zeer ruime meerderheid dus, de veelbesproken plannen niet afwijst.
Ik ben benieuwd of het kersvers gekozen provinciebestuur ook zo creatief met de cijfers zal omspringen. Zo niet, dan bedenkt Zuid-Holland ongetwijfeld wel een andere dubieuze manier om onder de uitslag van het Leidse ‘neeferendum’ uit te komen.