Het lijkt wel of we in dit land steeds preutser worden. In Utrecht zorgde een poster van een brunette in goudkleurige bikini voor commotie, en in de gemeente Noordoostpolder besloot men de opdracht tot het vervaardigen van een monument voor binnenschippers op het voormalige eiland Schokland niet aan de in Leiden gevormde kunstenaar Jan Wolkers te gunnen. De Texelaar viste achter het net omdat zijn boeken seksueel te expliciet zouden zijn.
Wist men in Flevoland eigenlijk wel wie Wolkers was toen ze hem benaderden? Burgemeester Ridder van Rappard reageerde geschokt op een passage uit een dagboek van de schrijver, zoals Jeroen Pauw die vorige maand met guitige blik voorlas in een aflevering van Pauw en Witteman. Blijkbaar had de burgervader zelf nooit een letter van Wolkers gelezen, maar, zo concludeerde de moraalridder nu: wie in 1974 in zijn dagboek zo losbandig over seks schreef, is 33 jaar later niet de aangewezen persoon om in zíjn gemeente een monument neer te zetten.
Gelukkig wonen u en ik in het ruimdenkende Leiden, waar Wolkers’ Ode aan Rembrandt twee jaar geleden probleemloos kon worden onthuld. Goed, het zuiltje valt een beetje weg temidden van de drie keer zo hoge lichtornamenten en het pompeuze stationsgebouw, en ja, het is een nagenoeg exacte kopie van een monument dat Wolkers eerder in IJsselstein realiseerde, maar het staat er toch maar! De lichtgevende zuil zou het ook als schippersmonument prima hebben gedaan, als een baken in de nacht. Of in Wolkers’ eigen woorden: ‘Fier overeind, als een stijve pik van jewelste.’