We schrijven 1993. Pim Fortuyn is hoogleraar in Rotterdam, Theo van Gogh brengt de film ‘Vals licht’ uit en de Twin Towers blijven, na een bomaanslag eerder dat jaar, onveranderd het trotse symbool van New York. Waarmee ik maar wil aangeven dat er in 15 jaar best veel kan veranderen. In Leiden wordt in 1993 onder de nogal poëtische titel ‘Boomgaard der kennis’ een nota gepubliceerd, waarin de gemeente aangeeft hoe de Leidse bodem het beste benut zou kunnen worden. Zo zou het terrein van het slachthuis bebouwd moeten worden, zou er een verbindingsweg moeten komen tussen de A4 en de A44 en zou er een sneltram door de Breestraat moeten gaan rijden, om de binnenstad zo enerzijds met de kust en anderzijds met Alphen aan den Rijn en Gouda te verbinden.
Vijftien jaar later is Nieuw Leyden nog altijd in aanbouw en wordt er over de aanleg van de Rijnlandroute en de RijnGouweLijn nog steeds alleen maar gepraat. Toch is er met betrekking tot de sneltram wel iets veranderd: stond de aanleg ervan toen nog hoog op het verlanglijstje van de gemeente, waarbij het maar de vraag was of Leiden de provincie mee zou kunnen krijgen – inmiddels ziet Zuid-Holland de RGL het liefst door de Breestraat rijden en is het Leiden dat nog zegt te willen onderzoeken of er geen alternatieve routes mogelijk zijn. Niet dat daarmee gehoor wordt gegeven aan de uitslag van het referendum van vorig jaar, maar toch.
Theo van Gogh en Pim Fortuyn mogen dan inmiddels dood zijn, in Leiden zijn de discussies over precies dezelfde onderwerpen nog altijd springlevend. Het moet gezegd: dát had het college van B&W in 1993 goed ingeschat. Op de vraag wanneer die zo vurig gewenste sneltram daadwerkelijk door de binnenstad zou kunnen gaan rijden, luidde het veelzeggende antwoord: ‘Naar wij verwachten niet vóór 2010’…