Het voelt een beetje alsof iemand je, nadat je hebt aangegeven geen koekje bij de koffie te willen, alsnog een sprits door de strot duwt omdat je gezegd zou hebben dat je geen speculaasje wilde. En wie wél een koekje bliefde en op een speculaasje had gehoopt, krijgt dezelfde sprits te verhapstukken. Kauwen kreng! Waarover heb ik het? Over de RijnGouweLijn natuurlijk! Ondanks de veelzeggende referendumuitslag komt hij er toch. Niet via de Breestraat, maar via het traject Hooigracht/Langegracht. Tijdens een drukbezochte voorlichtingsavond in het Scheltema-complex presenteerde de gemeente vorige week dinsdag de kakelverse afspraken met de provincie.
Nu zou ik me hier kunnen afvragen of een gemeente die er niet eens in slaagt kort te sluiten dat er tegelijk met de informatiebijeenkomst één verdieping hoger niet ook een tapdansles begint, wél in staat geacht mag worden het RGL-project in goede banen te leiden. En ook zou ik kunnen aanstippen dat de verspreking ‘wij als provincie’ van wethouder John Steegh lijkt te bevestigen dat Leiden z’n oren wel heel erg naar Zuid-Holland laat hangen. Maar dat doe ik niet.
Want tot mijn eigen verbazing was ik behoorlijk onder de indruk van de eerlijke, rustige en gedegen wijze waarop Steegh de noodzaak van de RGL en de keuze voor Hooigracht/Langegracht uiteenzette. In feitenkennis overklaste hij zijn eigen projectmanager, en zelfs de meest kritische vragen wist hij afdoende te beantwoorden. Natuurlijk moet er nog veel water door de Rijn (en bij de wijn) voordat de sneltram in 2015 daadwerkelijk kan gaan rijden. De resultaten die de gemeente in de onderhandelingen met de provincie heeft geboekt, mogen er evenwel zijn. Nu moet de wethouder alleen nog even aanleren dat tram ook in Leiden gewoon rijmt op stem, en niet op gezwam en gedram.