Stiekem hoopte ik erop dat ook Leiden miljoenen euro’s op een IJslandse bankrekening had gezet, net als bijvoorbeeld Den Haag en Amstelveen. Niet om de verantwoordelijke ambtenaar in een messcherpe column eens tot op z’n veters af te fikken, maar om de betweters langs de zijlijn, die zich ongetwijfeld zouden roeren, keihard de mond te snoeren.
‘Sparen in IJsland, hoe kom je erop?’ schamperen de wijsneuzen achteraf. Alsof IJsland een of andere bananenijs-republiek zou zijn en Landsbanki een obscuur en marginaal bankie. Het land werd in 2007 door de VN uitgeroepen tot ’s werelds meest ontwikkelde natie, en Landsbanki (de moeder van Icesave) ontving een vergunning en aanvullende garanties van DNB, had een solvabiliteit waar Fortis slechts van kon dromen en werd door beurswaakhonden uiterst positief gewaardeerd. De Consumentenbond riep Icesave in september zelfs nog uit tot beste keus. Als ‘domme en hebzuchtige’ Icesave-spaarder geef ik toe dat ik toen IJsland zich nog even aan zijn verplichtingen dacht te kunnen onttrekken heel snel becijferd had dat ik nog veertig jaar wekelijks een column moest schrijven om mijn verlies te compenseren. Ook u komt dus goed weg!
Maar goed, Leiden heeft z’n reserves elders gestald. Of waarschijnlijker: Leiden heeft helemaal geen reserves. Zeker niet nu het ministerie van VROM met succes een miljoen aan subsidie voor bodemsanering heeft teruggevorderd. De grond was na de sanering logischerwijs in waarde gestegen en daar wilde VROM graag in meedelen. Wat een vreemde gang van zaken. Alsof het voor zich spreekt dat de klusjesmannen die bij u thuis een nieuwe keuken installeren vervolgens het recht hebben om naar believen aan te schuiven en mee te eten: ‘Ja, we dachten, zonder ons had u niet kunnen koken, dus… Hmmm, lekker, bananenijs!’