Maandelijks archief: november 2008

Vinger in de pap

Morgen wordt de voorlopige uitslag van de Waterschapsverkiezingen bekendgemaakt. Spannend! Ik heb op meneer Helder gestemd, want dat vond ik wel goed klinken, qua water. Ik veronderstel dat hij, net als de andere 115 mij volslagen onbekende pluche-pretendenten, een voorstander is van droge voeten en schoon water.

Om de schijn te wekken dat het echt ergens om ging, deden er dit jaar voor het eerst ook politieke partijen mee. Alsof de kandidaten van ChristenUnie-SGP met beproefde trucjes (lopen over water, water in wijn veranderen) daadwerkelijk kunnen zorgen voor ‘Change’. Er waren ook leden van de Partij voor de Dieren verkiesbaar – met alle risico’s van dien, want voor je het weet staat Leiden Noord onder water omdat er een verdwaald rietvoorntje uit het gemaal moet worden gered.

Waarom fuseren die 26 waterschappen niet gewoon tot één nationale, uitvoerende dienst, ressorterend onder het ministerie van Verkeer en Waterstaat? Geen regionaal gedoe met bureaucratische, miljoenen verslindende bestuurslagen en dito verkiezingen, maar zoiets als de Belastingdienst. Kan meteen dat belachelijke principe op de schop dat een 2-persoonshuishouden voor vier droge voeten net zoveel betaalt als een gezin met zes kinderen voor zestien. Dat zal ook wel weer een vorm van vroeg-middeleeuwse folklore zijn, net als die waterschappen zelf. Ongetwijfeld zullen dijkgraven, heemraden en wellicht zelfs míjn meneer Helder nu roepen dat ik geen idee heb waarover ik praat. Maar er zijn er miljoenen zoals ik, die desondanks allemaal mochten stemmen. Burgers die niet zitten te wachten op een vinger in de pap, maar die verwachten dat er iemand zijn vinger in de dijk steekt als het onverhoopt een keer fout mocht gaan. Als er een Brinker op de lijst had gestaan, dan had ik op hem gestemd…

Advertentie

1 reactie

Opgeslagen onder Column

Kukeleku

Twee muzikanten gaven onlangs een concert in het Leidse stationsgebouw. Levensgevaarlijk, volgens het Leidsch Dagblad: ‘Af en toe denderde er een trein over het tweetal heen,’ meldde de krant. Zorgvuldig formuleren is een vak, en ook in de relatie tussen Leiden en de NS is de zorgvuldigheid al geruime tijd spoorloos. De gemeente en de spoorwegen houden inmiddels een heus continuüm van list en bedrog, van ruzie en achterklap en van haat en nijd aan de gang. Ga maar na: de bouw van de fietsenkelder achter het station werd stilgelegd omdat er geen bouwvergunning was verstrekt, er werd geruzied over de publieke functie van de stationstraverse en het station van de toekomst zal, opnieuw bij gebrek aan vergunningen, zijn naam voorlopig nog wel even eer aan doen.

Begin deze maand sloopten de NS de spoorwachterswoning aan de Haagweg, tot woede van wethouder Jan-Jaap de Haan. Een week later zou het haveloze pandje door de gemeente namelijk tot monument worden verheven. Diezelfde gemeente had eerder al een sloopvergunning verstrekt, dus het klaaglijke kraaien van De Haan raakt kant noch wal en de aanstaande monumentenstatus zal bij de NS ongetwijfeld juist als aanjager hebben gefungeerd.

Begrijp me niet verkeerd, ook ik betreur het dat het huisje is gesloopt – al was het maar omdat mijn schoon-overgrootvader er als overwegwachter nog gewoond en gewerkt heeft. Ik herinner me evenwel ook welke dubieuze rol de gemeente speelde bij de sloop van de keurmeesterswoningen aan de Pasteurstraat. Die hadden eveneens een bijna-monumentenstatus maar moesten zo nodig tegen de vlakte omdat op die plek in het prestigieuze Nieuw Leyden een grasveldje was bedacht. De verontwaardiging van de wethouder doet mij eerlijk gezegd dus vooral denken aan het drie keer kraaien van een heel andere haan.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

Yes We Canon

In dezelfde week dat met de verkiezing van Barack Obama in de Verenigde Staten wereldgeschiedenis werd geschreven, werd in de Leidse Hooglandse kerk de Canon van de Leidse geschiedenis gepresenteerd. Nadat de enthousiaste aanwezigen dwars door elkaar heen de verschillende coupletten van het Leidse volkslied hadden gezongen (ook een soort canon), overhandigde burgemeester Lenferink met een kwartiertje vertraging – Ronald Plasterk moest nog even een krentenbolletje wegknagen – het eerste exemplaar aan de ooit in Leiden woonachtige minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Alles is geschiedenis. Als je maar lang genoeg wacht, zo bleek in afwachting van de minister. Zo is de tijd van koude kerkbanken voorgoed voorbij – de straalkachels zorgden voor een letterlijk broeierige sfeer in de winterkerk. Ook de tijd waarin Hans Dijkstal furore maakte als minister van Binnenlandze Zaken is vervlogen – de VVD’er stond nu in een lange regenjas voor de deur van de kerk verre van virtuoos op zijn tenorsax te toeteren. En ja, de tijd van de Schotse krijger Rob Roy ligt ook definitief achter ons – van zijn kilt had voormalig wethouder Alexander Geertsema een koddig colbert met dito stropdas laten maken. Of heb ik gemist dat clown Bassie een kledinglijn is begonnen?

De Historische Canon van Leiden dus. Heel Nederland wordt zo onderhand gecanoniseerd, en dus kon Leiden niet achterblijven. Onze vliegensvlugge generatie bestaat nu eenmaal uit hapklare-brokkenpiloten die smullen van instant-wetenschap en kant-en-klaarhistorie. De Leidse Canon, uitgegeven in een bijzonder fraai boekje dat nog geen tientje kost, bevat vijfendertig overzichtelijke hoofdstukken met, wat de geschiedenis van Leiden betreft, de krenten uit de pap. Of uit de krentenbol van Ronald Plasterk, zo u wilt.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

Staketsel

‘En ik heb nog een column in Leiden,’ poogde ik het weinig geanimeerde borrelpraatje aan de gang te houden. ‘Dan ben je zeker wel snel uitgeschreven?’ was de reactie. Typisch weer zo’n Amsterdammer die denkt dat er buiten de grenzen van 020 niets gebeurt in het land, dacht ik. Dûh, dan kende hij 071 niet. Never a dull moment in de Sleutelstad. Echt niet! Mijn gesprekspartner bleek uit Velserbroek te komen. Ik zei niet te verwachten dat daar columnisten actief zijn. Hij zweeg wijselijk.

Ik durf de uitdaging wel aan: noem mij een woord, en ik kan er een Leidse column over schrijven. Hoe vreemder, hoe beter -want anders is er natuurlijk niets aan. Ik ben ervan overtuigd dat je aan elk woord wel een mouw kunt passen, waar je dan vervolgens weer een column over Leiden uit kunt schudden. Staketsel, bijvoorbeeld. Da’s een vreemd woord. Toch? Sta-ket-sel. Als je het drie keer achter elkaar zegt, wordt het nog vreemder. Waar in Velserbroek met staketsel geen land te bezeilen is, gaan staketsel en gemeentebeleid in Leiden hand in hand. Kijk maar: ‘Als u het station van Leiden verlaat, doemt links voor u het ijzeren staketsel op waarvoor de gemeente Leiden naar verluidt al jaren bijna tweeduizend euro per maand huur betaalt. De roestige palen dienden als geraamte voor een groot scherm, dat het braakliggende terrein erachter moest verhullen. Dit scherm, dat 180.000 euro kostte, waaide evenwel tot twee keer toe finaal aan flarden.’

U ziet: een kind kan de was doen. In verband met de berperkte ruimte moet u de rest van de column (het geraamte wordt nu dan eindelijk verwijderd) er zelf maar bijdenken. En als u de hersens dan toch laat werken: vreemde woorden zijn van harte welkom. Ik zal vervolgens proberen ze nog voor het eind van het jaar in een van mijn columns te verwerken.

2 reacties

Opgeslagen onder Column