De samenwerking tussen de gemeente Leiden en haar burgers is voorbeeldig. Dat is geen mening (zeker niet de mijne), maar een feit. Dat wil zeggen: als je afgaat op een recent onderzoek van het Instituut voor Maatschappelijke Innovatie. Het eindoordeel van het IMI werd her en der nogal lacherig ontvangen. Logisch, want de onderzoekers legden hun oor slechts te luister bij een handjevol ambtenaren en projectleiders waarvan men wist dat ze affiniteit met inspraak hadden.
Nu is het natuurlijk makkelijk om in deze column altijd alles maar met een cynische blik te beschouwen. Want wat nu als voornoemde samenwerking inderdaad uitmuntend is? De gemeente is immers niet te beroerd de Leidenaar naar zijn mening te vragen. En als die zich dan wat onduidelijk uitdrukt (‘NEE!’), dan is men op het Stadhuis altijd bereid die wat onbeholpen geformuleerde mening te vertalen in een helder en werkbaar standpunt (‘Liever niet door de Breestraat, maar door de Hooigracht is geen enkel probleem’). Wat een samenwerking!
We worden zelfs gevraagd mee te denken over de inrichting van schilderachtige pleintjes die er nooit komen. Want ooit hebben we ons serieus verdiept in zogenaamde artist impressions van een pleintje achter de Waag. In gedachten zag ik mezelf daar al zitten, nippend van een goede cappuccino. De voorbereidingen, procedures, ontwerpen en onteigeningen zullen tonnen hebben gekost, maar inmiddels is het Aalmarkt-project dusdanig ver uitgekleed dat het inderdaad te hopen is dat zich in die paar nieuwe winkelpandjes die wél worden gerealiseerd de door wethouder Van Woensel zo gewenste kleding-ketenwinkels zullen vestigen. Want een echte trekker, zoals de Media Markt, zit er niet meer in. De manager die daar over nieuwe filialen gaat is duidelijk: ‘Leiden? Ik ben toch niet gek?!’
En dat dit maar duidelijk mag wezen.
Geweldige rake column.