Als ik over de Hooglandse Kerkgracht loop – onmiskenbaar een van de mooiste plekjes van de stad – denk ik eigenlijk altijd hetzelfde: hier hoort een kiosk. Zo’n klein houten gebouwtje, waar je een krantje, een kop koffie en versnaperingen kunt kopen. Hoewel ze in ons land uit het straatbeeld verdwenen zijn, zie ik ‘mijn kiosk’ daar moeiteloos en haarscherp voor me.
Ik denk dat elke Leidenaar ze heeft: zijn eigen kleine puntjes op de i. Pietluttigheden dus, die onze stad evenwel nog mooier zouden kunnen maken. Centrummanager Joost Bleijie wil bijvoorbeeld af van die om lantaarnpalen geplaatste borden waarmee de aandacht op evenementen wordt gevestigd. Waar hij mijn kiosk misschien een belachelijk plan vindt, begrijp ik weer niet waaraan híj zich stoort: ten eerste staan die borden zelden in het centrum (wat in eerste instantie toch per definitie de jurisdictie van een centrummanager is) en ten tweede zíjn er na de sloop van de Groenoordhallen straks helemaal geen evenementen meer die aangekondigd hoeven worden. Onlangs had hij nog zoiets: ‘Wijs mij maar eens één paaltje aan waar geen sticker op zit’ – overdrijven is ook een vak!
‘Blij-wie?’ was de reactie van iemand die even gemist had dat Robert Strijk was opgevolgd en die ik verzekerde dat het Centrummanagement nog gewoon bestond. Wellicht moeten Joost en de zijnen zich druk maken om belangrijker zaken dan borden en stickertjes. Maar misschien ook niet – want als gezegd: iedereen heeft zo zijn eigen pietluttigheden. Bladerend in een vakblad voor de reclamebranche stuitte ik plots op een foto van mijn kiosk: in Arnhem was ter verhoging van de levendigheid en de veiligheid op straat de eerste Stadskiosk geplaatst, las ik likkebaardend. Dit jaar zullen er nog twintig steden volgen. Voor Joost: http://www.stadskiosk.nl.