Anderhalve maand geleden werd ik veertig. Op zich is dat niet iets om over huis-aan-huis te schrijven, te meer daar ik nu niet kan zeggen dat ik al teveel moeite mee heb met die toch best wel mijlpaal-achtige leeftijd. ‘Iedereen wil oud worden, maar niemand wil oud zijn’ heet het dan – en zo is het maar net. Mijn belangrijkste bezwaar tegen ouder worden is dat je steeds vaker en indringender met de dood wordt geconfronteerd, en dat is soms wel even slikken. Vooral omdat het ook steeds vaker generatiegenoten zijn die – veel te vroeg – overlijden.
Komende zondag sterft er een stads- en leeftijdgenoot van me. Ik zal niet zeggen dat hij een dierbare vriend van me is: van tijd tot tijd liep ik hem tegen het lijf en in die zin maakt hij als goede bekende deel uit van mijn leven. Hoewel we in totaal verschillende branches werkzaam waren (hij werkte in de veehouderij), kruisten onze paden elkaar zo nu en dan op feestjes en net als ik hield hij van een goed concert op zijn tijd. Nadat hij door omstandigheden zijn baan had verloren, ging het langzaam maar zeker bergafwaarts met hem. Hij werd ziek – ernstiger dan het zich in eerste instantie liet aanzien. Inmiddels wordt hij al een tijdje kunstmatig in leven gehouden, want op eigen kracht is hij tot niets meer in staat. Direct betrokkenen hebben besloten dat er zondag een einde komt aan zijn bestaan. Wat hij er zelf van vindt, kan ik hem niet meer vragen. Ik zal hem op zijn sterfdag ook niet meer bezoeken, hoewel wie afscheid wil komen nemen naar ik begreep van harte welkom is.
Met maar liefst vier beurzen zingen de Groenoordhallen zondag hun zwanenzang. Het einde van een tijdperk, inderdaad. Zoals zoveel Leidenaren betreur ook ik het onomkeerbare besluit de veertig jaar oude veehallen te slopen. Bouwjaar 1969, net als ik…
Schitterende column! Complimenten
@Jaco: Thanks, leuk om te lezen!