Het succes van de eerste Leidse Museumnacht was met vijfduizend deelnemers minstens zo doorslaand als de drummer van het bandje dat deze avond in de Oranjerie van de Hortus van leer trok. De dichterette aan de andere kant van de botanische tuin kon zich hierdoor maar ternauwernood verstaanbaar maken – wat ik persoonlijk wel een prettige bijkomstigheid vond. Ook in de zes andere deelnemende musea bleken het met name bands en dj’s te zijn die het museumbezoek luister bijzetten.
Vooral van Naturalis had ik me een Night at the Museum-achtige voorstelling gemaakt. Terwijl ik naar de Pesthuislaan liep, zag ik de tot leven gewekte Big Five in gedachten al door het museum banjeren – het nachtleven van uitheemse dieren schijnt namelijk zeker in het weekend bij de wilde beesten af te zijn. Maar het enige wat er met een beetje fantasie tot leven kwam, waren de reptielen op sterk water, die op de maat van de beukende beats zachtjes deinden in hun weckflessen.
Hoewel de vermoeidheid aan het einde van de avond bij veel bezoekers genadeloos toesloeg, draaiden de dj’s onvermoeibaar door. Na middernacht werden de musea vooral nog bevolkt door studenten, van wie een deel merkbaar net wat teveel van heel andere soorten sterk water hadden gedronken. Zelf had ik me niet aan Volkenkundig geshakete cocktails en Japans Siebold-bier gewaagd, maar toch zat ik er tegen enen zo doorheen dat het in de Lakenhal even duurde voor ik in de gaten had dat de opengewerkte parketvloer met het in plastic verpakte hout eromheen geen kunstzinnig bedoelde installatie was, maar het gevolg van een gevalletje waterschade. Misschien is zeven musea op één avond gewoon ook wel iets teveel van het goede. Volgend jaar, als deze geslaagde Museumnacht opnieuw wordt georganiseerd, doe ik het wat rustiger aan…