Maandelijks archief: november 2009

Niet te filmen

Het gebeurt maar zelden dat ik in Leiden naar de film ga. En als ik ga, dan vraag ik me soms af waarom ik eigenlijk niet wat vaker een filmpje pak. Dat is meestal het geval als de film in Trianon aan de Breestraat draait. Na een bezoekje aan bioscoop Lido Studio aan de Steenstraat neem ik me daarentegen meestal voor voortaan gewoon te wachten tot de film op dvd verschijnt.

Een paar weken geleden deed ik het toch weer. Omdat iets me zei dat ik de film over Michael Jackson op het grote witte doek moest zien, reserveerde ik via de internetsite van Lido Studio twee kaartjes. En dus stond ik op zaterdagavond veel te lang in de rij omdat er – hoewel er om half tien toch vijf films begonnen – slechts één kassa geopend was. Terwijl ik in het overvolle halletje langzaam in de richting van het loket schuifelde, kwamen van links de bezoekers die er net een avondje bios op hadden zitten en voor wie de enige weg naar de uitgang dwars door de rij wachtenden was. Toen ik eindelijk mijn kaartje bemachtigd had, mocht ik niet naar binnen. Omdat de steeds onoverzichtelijkere rij het halletje inmiddels volledig gevuld had, wachtte ik noodgedwongen dus maar even buiten in de kou tot de tussendeuren zich zouden openen. Toen het zover was, was de enige weg naar binnen dwars door de chaotische rij voor de kassa. Niet te filmen, wat een puinhoop!

Eenmaal binnen duurde het wel even voor de film begon – vermoedelijk omdat het bij de kassa allemaal niet opschoot. Half tien, stond er op het kaartje, maar pas om kwart voor tien ging het lullige bloemetjesgordijn omhoog, doofden de lampen en begon de reclame. Als klap op de vuurpijl was het steenkoud in de tochtige zaal, en dus keek het grootste deel van het publiek met de jassen aan naar de film. En helaas, ook die viel nog eens vies tegen.

Advertentie

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

Koop of verkoop?

Tot ik het huis uitging om als student elders in Leiden neer te strijken, woonde ik aan de Rijn en Schiekade. Tijdens mijn jeugd is het water voor de deur van mijn ouderlijke woning eerst gedempt en later weer opengegraven. Een zekere vorm van alertheid met betrekking tot inconsequent beleid van de gemeente Leiden is er bij mij dus nagenoeg letterlijk met de paplepel ingegoten. Toen ik onlangs vernam dat burgemeester en wethouders vergevorderde plannen koesteren om een NV Stadsherstel op te richten, die monumentale panden moet aankopen, opknappen en verhuren, reageerde ik dan ook niet direct laaiend enthousiast. Natuurlijk, een dergelijke NV zal mogelijke verkrotting tegengaan en het uiterlijk van onze stad zonder meer ten goede komen, zeker wanneer er inderdaad zonder winstoogmerk kan worden geopereerd. Maar ik was toch vooral verbaasd over het idee.

Want was het niet dezelfde gemeente die een paar jaar geleden een lijst heeft opgesteld van ‘overtollige panden’, om die vervolgens één voor één te verkopen? En heeft de gemeente Leiden de afgelopen jaren op die manier geen kopers gezocht voor monumenten als Sociëteit de Burcht, de meisjes-HBS aan de Garenmarkt, het weeshuis aan de Hooglandsekerkgracht, de watertoren aan de Hoge Rijndijk en – last but nog least – het veelbesproken krakersbolwerk aan de Koppenhinksteeg?

In tijden van recessie is het uiteraard eenvoudiger te kopen dan te verkopen. Kijk maar naar de nieuwe wijk Groenoord, waarvan de realisatie met een halfjaar is uitgesteld omdat er zelfs als er sloepen en voordelige financieringen worden weggegeven geen kopers te vinden zijn. Maar het is natuurlijk wel uitermate inconsequent: eerst je eigen monumenten verkopen, om vervolgens met een nieuwe NV weer andere monumentale objecten op de kop te tikken.

1 reactie

Opgeslagen onder Column

Raad van 11%

Het is vandaag 11 november, en dat betekent dat het nieuwe carnavalsseizoen weer van start gaat. Driewerf alaaf! Het hersenloze hossen kan weer beginnen, ook in Leiden, waar de Hutspotten actief zijn. Dat clubje bedruipt zichzelf en is ook charitatief in de weer, dus van mij mogen ze hun prinselijke gang gaan. Aan mijn lijf echter geen polonaise.

Veel meer moeite heb ik met andere clubs die bestaan bij de gratie van tradities, historie en folklore, met name omdat daar gemeenschapsgeld mee gemoeid is – en niet zo weinig ook! Ik doel nu op hoogheemraden en waterschappen, met hun zinloze verkiezingen en hun ondoorzichtige belastingen. Hef die handel op en regel schoon water en droge voeten gewoon vanuit het ministerie van Verkeer en Waterstaat en de provincie, in plaats van via geldverslindende clubjes die zeggenschap hebben in gebieden waarvan de grenzen nog altijd worden gemarkeerd door voormalige boerenslootjes en inmiddels al lang en breed afgebroken molens.

En nee, ik heb er inderdaad geen verstand van: bij de waterschapsverkiezingen in 2008 heb ik mijn stem uitgebracht op ene mijnheer Helder, alleen maar vanwege zijn naam. Bij Hoogheemraadschap Rijnland hebben ze op hun beurt weer geen verstand van duurzaam bouwen. Hun kantoortje werd tien jaar geleden voor 22 miljoen uit de grond gestampt en moet nu al voor 13 miljoen worden verbouwd. Om dat te financieren hadden de dijkgraaf en zijn vijf hoogheemraden bedacht de waterschapsbelasting de komende jaren met meer dan elf procent per jaar te verhogen. De verenigde vergadering vond dat gelukkig een minder goed idee. Ik ben eigenlijk best benieuwd of ook mijn mijnheer Helder – die naar ik begreep daadwerkelijk een plek op het pluche heeft weten te bemachtigen – namens mij tegen de belastingverhoging heeft gestemd…

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

Klontje op klontje

De hele dag hadden de mannen in de stationsrestauratie doorgebracht en getweeën hadden ze er liters koffie doorheen gejaagd. Hoewel hun samenzijn een doel had gehad, was er van alles geweest wat de heren had afgeleid. De architectuur van het station van Leeuwarden bijvoorbeeld (wat een truttigheid, dat kon zoveel functioneler!) en ook de inrichting van de koffiekamer had niet gedeugd. Aan het einde van de middag bestelde de een nog maar eens twee koffie, terwijl de ander nogmaals het artikel in de Leeuwarder Courant opsloeg. ‘Heb je die typografie gezien?’ vroeg hij zijn vriend nadat deze met twee dampende kopjes bij het houten tafeltje was terugekeerd. ‘Ja, daar is zo te zien sinds 1752 niets meer aan veranderd,’ schamperde deze.

‘Wat doen we met die prijsvraag? Mijn god, een fontein voor dit station hier. Dat lijkt me regelrechte sta-in-de-weg.’ Daarover waren de twee het eens. En dat ze aan hun inzending niet teveel tijd wilden verdoen leidde evenmin tot discussie. ‘Als we nu eens,’ zei de jongste, terwijl hij de enorme berg suikerklontjes die zich gedurende de dag op hun tafeltje had gevormd naar zich toeschoof. Beiden dronken hun koffie zwart, zonder poespas. Hij maakte een stapeltje. ‘Klontje op klontje,’ zei de oudste goedkeurend, terwijl hij een tweede toren vormde. Binnen vijf minuten was het ontwerp klaar. Dat het helemaal geen fontein was mocht de pret niet drukken.

Met hun creatie ‘Vierkant in vierkant’ sleepten Theo van Doesburg en Jan Wils in 1917 de tweede prijs in de wacht. Net als het winnende ontwerp zou ook hun inzending niet in Leeuwarden worden gerealiseerd. Vorige week werd voor het station van Leiden een tijdelijke houten versie van de driedimensionale staafdiagram onthuld: een twaalf meter hoge sta-in-de-weg en bovenal: geen fontein.

1 reactie

Opgeslagen onder Column