Tot ik het huis uitging om als student elders in Leiden neer te strijken, woonde ik aan de Rijn en Schiekade. Tijdens mijn jeugd is het water voor de deur van mijn ouderlijke woning eerst gedempt en later weer opengegraven. Een zekere vorm van alertheid met betrekking tot inconsequent beleid van de gemeente Leiden is er bij mij dus nagenoeg letterlijk met de paplepel ingegoten. Toen ik onlangs vernam dat burgemeester en wethouders vergevorderde plannen koesteren om een NV Stadsherstel op te richten, die monumentale panden moet aankopen, opknappen en verhuren, reageerde ik dan ook niet direct laaiend enthousiast. Natuurlijk, een dergelijke NV zal mogelijke verkrotting tegengaan en het uiterlijk van onze stad zonder meer ten goede komen, zeker wanneer er inderdaad zonder winstoogmerk kan worden geopereerd. Maar ik was toch vooral verbaasd over het idee.
Want was het niet dezelfde gemeente die een paar jaar geleden een lijst heeft opgesteld van ‘overtollige panden’, om die vervolgens één voor één te verkopen? En heeft de gemeente Leiden de afgelopen jaren op die manier geen kopers gezocht voor monumenten als Sociëteit de Burcht, de meisjes-HBS aan de Garenmarkt, het weeshuis aan de Hooglandsekerkgracht, de watertoren aan de Hoge Rijndijk en – last but nog least – het veelbesproken krakersbolwerk aan de Koppenhinksteeg?
In tijden van recessie is het uiteraard eenvoudiger te kopen dan te verkopen. Kijk maar naar de nieuwe wijk Groenoord, waarvan de realisatie met een halfjaar is uitgesteld omdat er zelfs als er sloepen en voordelige financieringen worden weggegeven geen kopers te vinden zijn. Maar het is natuurlijk wel uitermate inconsequent: eerst je eigen monumenten verkopen, om vervolgens met een nieuwe NV weer andere monumentale objecten op de kop te tikken.
Dat is nu het leuke aan het Leidse college, ze blijven je elke keer weer verbazen.
En het kost gelukkig allemaal niets of,………zie ik dat nu verkeerd?