Regelmatig heeft burgemeester Lenferink het over ‘onze goede stad Leiden’. Mooi vind ik dat – niet alleen omdat ik dat zelf ook zo voel, maar bovenal omdat ik geloof dat hij het meent. In zijn nieuwjaarstoespraak gaf de burgervader aan dat de stad van zijn hart groot genoeg is om van alles in huis te hebben maar klein genoeg om overzicht te houden. En dus was het dit jaar gelukt om de terreur van een stelletje raddraaiers rond de jaarwisseling een halt toe te roepen.
Zonder hier ook maar iets aan te willen afdoen bekruipt me het gevoel dat de veiligheid rond Oud & Nieuw dan misschien gewaardborgd is, maar dat andere vormen van criminaliteit aan een opmars bezig zijn. Vormen die helemaal niet bij onze goede stad passen. Ik heb het over de gewapende overvallen die in 2009 landelijk maar ook hier flink in aantal toenamen. Een overval op Jamin zou je nog grappend kunnen afdoen als kwajongenswerk: verkoopsters gekneveld met dropveters en een buit die louter uit muntdrop van Klene bestond. Maar de werkelijkheid is veel ernstiger: zeker rond de Haarlemmerstraat vond een reeks aan overvallen plaats en ook elders in en rond Leiden sloegen criminelen op gewelddadige wijze hun slag. Overvallen op winkels als Aktiesport, Aldi en Schlecker doen dan misschien nog vermoeden dat de daders kruimeldieven of van huis uit tenminste uiterst prijsbewust zijn, maar ook sigarenwinkels, een shoarmatent en onlangs nog de Intratuin werden doelwit van een gewapende overal.
Winkelpersoneel dat bang is om met een mes of pistool te worden bedreigd… het past zo níét bij Leiden. Gelukkig heeft de politie Hollands Midden besloten prioriteit te geven aan de aanpak van de overvallenreeks. In een goede stad moet je je immers niet alleen rond Oud & Nieuw, maar 365 dagen per jaar veilig kunnen voelen.