Anderhalve maand geleden schreef ik in Steeksleutels over het groeiend aantal overvallen in onze stad. Hoewel deze stijgende lijn in de hele Randstad waarneembaar is, viel het op dat winkels rond de Leidse Haarlemmerstraat meer dan gemiddeld ten prooi vielen aan de wandaden van gewapende overvallers. Het aanpakken van deze vorm van criminaliteit is de overheid ernst. Althans, als je mag afgaan op het bezoek dat de gelijknamige minister van Justitie, Ernst Hirsch Balin, onlangs bracht aan twee overvallen Leidse middenstanders: de eigenaar van het Havannahuis en de filiaalmanager van Bart Smit.
Misdaad en straf zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Uit Leidse straatnamen als het Gerecht, de Diefsteeg en het Galgenwater blijkt dat dat niet van vandaag of gisteren is. De foto’s van de criminelen die op ‘nine eleven’ vorig jaar snoepwinkel Jamin overvielen, prijken nu op postertjes die her en der in de binnenstad zijn aangeplakt. Voor de ‘plaats delict’ staan ze getooid met baseballcaps op een groot bord midden op de Haarlemmerstraat. Het winkelend publiek wordt door de politie via dit bord om zijn medewerking gevraagd dit misdrijf op te lossen. Een halfjaar na dato een beetje laat misschien, maar toch.
Team Leiden Noord gaat stukken voortvarender te werk. Vorige week dinsdag vond ik na De Wereld Draait Door een A4’tje op de mat waarin de teamleiding van het bureau aan de Kooilaan wijkbewoners vraagt om informatie over een ‘(poging tot) inbraak’ in de Hansenstraat. Tot mijn grote verbazing bleek een en ander nog diezelfde dag (tussen 7.00 en 16.00 uur) te hebben plaatsgevonden. Dat geeft de burger moed, of in ieder geval het gevoel dat het doen van aangifte zin heeft. Want criminaliteit is dan misschien bittere ernst, vertrouwen in de politie is bittere noodzaak.