Stel dat een raadplegend referendum zou uitwijzen dat de meeste Leidenaren niet willen dat de gemeente Leiden meewerkt aan het innen van inkomstenbelasting in onze stad. Denkt u dan dat ons dat van onze plicht ontslaat om voor morgen onze aangifte over 2009 in te dienen? De minister van Financiën zou grinniken, denken dat die malle Leidenaren hem een 1-aprilpoets willen bakken en overgaan tot de orde van de dag. Toch houdt de uitslag van het al even zinloze referendum over de RijnGouweLijn – een provinciaal project – de Leidse politiek nu al jaren in haar greep.
D66 was ooit voor de RGL en tegen het referendum. In de afgelopen campagne verklaarden de Democraten tegen de RGL te zijn omdat de uitslag van het referendum – waarvan alleen de formulering al zo ambigu als de pest was – daar aanleiding toe had gegeven. ‘Die RijnGouweLijn komt er NIET!’ heb ik Paul van Meenen plechtig horen beloven, waarop CDA-lijsttrekker Jan-Jaap de Haan – ooit tegenstander van de RGL, maar tijdens de vorige collegeperiode 180 graden gedraaid – meende dat dat een onwenselijke, onverstandige en bovenal onmogelijke toezegging was.
Nog voor het nieuwe college is gevormd begint het gedraai alweer: D66 ziet nu weer wél mogelijkheden voor een sneltram als die via Leiderdorp onze stad binnen komt tuffen. En Jan-Jaap de Weerhaan geeft aan dat het stilleggen van het RGL-project (ik herhaal: onwenselijk, onverstandig, onmogelijk!) voor het CDA geen breekpunt is. Mocht de RGL er komen – vorige week spraken universiteit en ondernemers zich per brandbrief nog vóór die verbinding uit -, dan hoop ik dat de provincie die in onze binnenstad zigzaggend aanlegt. Ter herinnering aan het jarenlang doorzanikende, door zetelzucht gedreven gezwalk van ons in dezen zwaar onder de maat presterende stadsbestuur.