Zelf zou ik al dik tevreden zijn als het bedienend personeel op Leidse terrassen erin slaagt zonder morren een goede cappuccino te serveren, in plaats van een slappe, lauwe koffie verkeerd met voetbad, waarin heel treurig een zompig koekje en een suikerzakje dobberen. Toch vind ik het een uitstekend idee dat het Centrummanagement het horecapersoneel begin deze week uitnodigde voor een bijspijkercursusje Leiden voor toeristen. Met het relatief ver van het stadshart gelegen Visitor Centre vervullen obers en serveersters in de binnenstad immers niet zelden de rol van toeristische vraagbaak.
Leidenaars en toeristen. Het levert vaak hilarische tafereeltjes op. ‘No this is the Highlander Church,’ zei iemand bij de Hooglandse Kerk tegen een Amerikaan die op zoek was naar de Pieterskerk. In de routebeschrijving ging het via ‘the Fish Fountain’ en ‘the Wague’ naar de Breestraat, die helaas dan weer geen Broadway werd gedoopt. Ook heb ik eens een Leidenaar Three October horen uitleggen, de dag waarop door ‘the whole of Leiden’ traditioneel ‘hotspot’ wordt gegeten.
Leiden kent vele hotspots, en het zou goed zijn als het lokale horecapersoneel de toeristen daar als heuse ambassadeurs meer over kan vertellen. In de Engelse pub op de hoek van het Noordeinde en het Rapenburg doen ze in elk geval hun best. Het personeel spreekt er vloeiend Engels, maar de parate kennis is nog voor verbetering vatbaar, zo bleek vorige zomer. Toen een Britse gast de barkeepster vroeg wat dat bouwwerkje met die rode lampjes daar pal voor de deur deed, antwoordde zij dat het een monument was: ‘the Hostages Bank’. Om welke gijzelaars het dan ging, dat wist ze alleen ook niet precies. Van Nicolaas de Gijselaar, die tussen 1910 en 1927 burgemeester van Leiden was, had ze overduidelijk nog nooit gehoord…