Vorige week liet ik u in het kader van komkommertijd achter met het stoffelijk overschot van veldwachter Van der Lijke uit Bloemendaal, die was neergestoken door een op heterdaad betrapte komkommerdief. In februari 1880 maakte de Leidsche Courant melding van dit voorval, en dat resulteerde in een van de duizenden berichten over komkommers die u via de website leiden.courant.nu kunt teruglezen.
In augustus van datzelfde jaar werd, zo meldde het Leidsch Dagblad, de Haagse koopman B. (in de Leidsche Courant heet hij P.) gearresteerd. De man had bij vrouw L. op de Langebrug voor vijf gulden aan komkommers gekocht en afgerekend met een bankbiljet van 60 gulden. Althans, dat dacht het arme, ongetwijfeld ongeletterde komkommervrouwtje. In werkelijkheid had hij haar een tegoedbon voor 60 sigaren in de maag gesplitst. Het was een truc die destijds vaker werd uitgehaald en waar – zo benadrukt de redactie – de krant al zo vaak voor waarschuwde. Maar ja, als je niet kunt lezen, lees je ook geen kranten…
We maken een sprongetje, of liever: een sprong. Naar de jaren ’90 van de vorige eeuw, toen een gemiddeld Nederlands gezin zo’n zes kilo komkommers per jaar verorberde (aldus het Leidsch Dagblad van 14 maart 1991). Zeven jaar later interviewde dezelfde krant het Leidse biologenechtpaar Brigitta en Willem de Wilde naar aanleiding van ‘wetenschappelijk topnieuws’, zoals de trotse Willem het zelf noemde. In het Maleisische regenwoud hadden de twee – mede dankzij een plaatselijke waaghals die langs een gladde boomstam 50 meter omhoog was geklauterd – een nieuwe tropische, niet voor consumptie geschikte komkommersoort ontdekt. En met die vondst is de komkommertijd wat mij betreft zo onderhand wel ten einde, al gaat ook de column van volgende week nog even terug in de tijd.