Twee weken geleden vertelde ik u over de relatie tussen Leiden en Egypte, het land waar ik op dat moment vakantie vierde. Tijdens onze laatste reis door het zuiden van dit land bleek dat eens te meer. Op dag twee van onze 5-daagse cruise over het Nassermeer passeerden we de plek waar ooit ‘onze’ Taffeh-tempel stond. Niet dat daar veel te zien was, want het voormalige Tafa is geheel onder de waterspiegel verdwenen. Magdy, onze gids, vertelde dat hij het Museum van Oudheden in Leiden had bezocht en in de door hem vertoonde film over de door Unesco geleide operatie waarin verschillende tempels van de verdrinkingsdood waren gered, was daar plots het Rapenburg te zien. Een vreemde gewaarwording, bij een graadje of 35 en meer dan 3500 kilometer van huis.
Maar het kan nog gekker. In het kleinschalige maar voortreffelijke guesthouse Bet el Kerem, in een Nubisch dorpje bij Aswan, werden we in vlekkeloos Nederlands welkom geheten door de hartverwarmend vriendelijke eigenaar Abdel. ‘Ik heb drie jaar in Leiden gewoond, in de Corantijnstraat,’ legde hij uit. Ik probeerde me voor te stellen hoe die aardige, in djellaba gehulde Nubiër voor me zich door onze stad had bewogen, maar Abdel bleek veel ‘Hollandser’ dan ik dacht. Zijn Nederlandse vrouw en twee kinderen wonen in Den Haag, waar ook Abdel het grootste deel van het jaar verblijft. Tot het hem in het najaar te koud onder de voeten wordt en hij terugkeert naar zijn geboortegrond om te overwinteren.
Het kostte ons geen enkele moeite ons in Bet el Kerem thuis te voelen. Dankzij Abdel, maar ook dankzij zijn extreem gastvrije personeel. En ja, ik geef toe dat het ook wel een handje helpt als je in je kamer naast de wastafel een klein schilderijtje ontdekt, waarop de Hartebrugkerk en de terrasboot van Annie’s te zien is…
Home is where the heart is!