Maandelijks archief: januari 2011

Leidse bluf

Hooguit vijf mensen hadden zich woensdagavond tijdens de Leidse Jazzweek in het drijvende etablissement Petterson aan de Prinsessekade verzameld om te luisteren naar zangeres Zosja en haar twee muzikanten. De rest van de circa vijftig aanwezigen was gekomen om er zo hard mogelijk doorheen te ouwehoeren. In het bomvolle café De Twee Spieghels was het veel drukker maar lag de verhouding ongeveer hetzelfde. Alleen rond het podium was de muziek van de Borsato-veteranen Lo, Nick en Ferry te horen. Zonde, want het trio speelde en zong de sterren van de hemel – het was alleen geen jazz. In wat ooit jazzcafé The Duke was begon de muziek pas toen het voetbal was afgelopen.

Hoezeer ik ook geniet van een evenement als de Jazzweek, het bericht dat Leiden ambities heeft de ‘Jazzstad van Nederland’ te worden werkt bij mij vooral op mijn lachspieren. Bedenk dat er festivals als North Sea Jazz en The Hague Jazz bestaan en ken je plaats, denk ik dan. Nog eentje: ‘De Pieterskerk (ik schreef er vorige week al over) moet een toplocatie worden.’ Op basis van de jaarcijfers zou ik toch een toontje lager zingen met mijn stichting, zeker als huurders vertrekken en liberale Leidse politici al aangeven niet rouwig te zullen zijn om het faillissement ervan.

En dan zijn er nog de snode plannen rond de Donkersteeg. Dit kleine steegje (11 winkels rijk, 60 meter lang en nog geen 4 meter breed) moet een ‘modelwinkelstraat’ worden. Een proeftuin zelfs, met nieuwe bestrating (alweer?) en modern straatmeubilair (waar dan?). Met ambities is weinig mis, maar hou het realistisch! Ik kan ook wel roepen dat ik met mijn column van het Witte Weekblad de Leidse New York Times wil maken. Maar als ik eerlijk ben dan reikt mijn ambitie toch echt niet verder dan ‘volgende week weer een leuk stukje’. Tot dan!

Advertentie

1 reactie

Opgeslagen onder Column

Instortingsgevaar

Ooit werd de skyline van Leiden gedomineerd door een majestueuze, 110 meter hoge kerktoren. Deze toren, die slechts twee meter minder hoog was dan de Utrechtse Domtoren en ‘Coningh der see’ werd genoemd, stortte in 1512 in. Sindsdien gaat de Pieterskerk torenloos door het leven. En toren of niet, sinds de laatste 25 miljoen euro kostende restauratie staat de kerk er mooier bij dan ooit.

Maar schijn bedriegt, want diezelfde dure ingreep heeft ook torenhoge tekorten opgeleverd. De stichting Pieterskerk kampt met een exploitatietekort van 1 miljoen euro. Dat gat zou gedicht kunnen worden met de verkoop van de zogenaamde provenierswoningen aan het Pieterskerkhof, die volgens optimistische berekeningen 1,1 miljoen euro op zou kunnen leveren. Maar los van het simpele feit dat daarmee structurele huurinkomsten verdwijnen, kun je dit lapmiddel maar één keer toepassen. Saillant detail: na de kruitramp van 1807 verkocht de kerk vanuit een zelfde invalshoek de luiken van het orgel om de restauratie van de beschadigde huisjes te kunnen financieren.

Met misplaatste trots meldt men dat – beter laat dan nooit – inmiddels begonnen is met het rekenen van ‘marktconforme tarieven’. En dat werpt zijn vruchten af: de eerste trouwe huurder heeft zijn heil na een even radicale als ridicule huurverhoging van 80 procent al elders gezocht. Tel uit je winst! Blijkbaar gaat de Haagse Grote Kerk, waar het Whiskyfestival dit najaar na zeven Leidse jaren zal neerstrijken, minder marktconform te werk. Nee, het is dat de gemeente het zo’n vaart niet zal laten lopen en dat burgemeester Lenferink ambtshalve voorzitter van de stichting is, maar anders zou het doek voor de Pieterskerk in 2012 weleens kunnen vallen. Precies 500 jaar na het instorten van de toren… Het is bijna té toevallig!

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

Tout Leiden

Vorige week maandag bevond ‘Tout Leiden’ zich weer in de Pieterskerk voor de Nieuwjaarsreceptie van de gemeente Leiden. De catering, verzorgd door De Zijl Bedrijven, was wederom uitstekend, al schoten de toastjes met paling bij Dick de Vos van de Partij voor de Dieren in het verkeerde keelgat (bij wijze van spreken dan). Met het oog op de in 2010 aangenomen ‘palingmotie’ hád het serveren van paling misschien ook wel iets weg van vloeken in de kerk, maar de palingoproer die daarop door De Vos ontketend werd was naar mijn smaak toch wat overdreven. Mij viel deze avond iets heel anders op.

‘Leiden is geen eiland,’ onthulde burgemeester Henri Lenferink – nog voor de paling – in zijn nieuwjaarsspeech. En: ‘alle Leidenaren kunnen op mij rekenen als burgemeester, ongeacht hun herkomst, religie en geaardheid.’ De burgemeester, van Tout Leiden dus, meende dat de angst voor toenemende spanningen tussen bevolkingsgroepen in Leiden ongegrond is. Dat klinkt natuurlijk heel erg geruststellend, maar… Leiden is geen eiland! Bij de landelijke verkiezingen in 2010 stemden meer dan 9000 Leidenaren (maar liefst 13,21% van de kiezers) op de PVV, die daarmee na de PvdA, de VVD en D66 de vierde partij van onze stad werd.

Ook deze grote groep kiezers moet kunnen rekenen op de burgemeester, die uit hoofde van zijn functie per definitie boven de partijen staat. Des te opmerkelijker vond ik het dat Lenferink in zijn toespraak stevige kritiek uitte op de ‘al te radicale standpunten’ van een partij die ‘een hele bevolkingsgroep apart zet’. De sterke rol van de PVV is hem, zo zei hij zelfs, ‘een doorn in het oog’. En begrijp me niet verkeerd: ik onderschrijf de mening van mijn burgervader volkomen. Alleen schrijf ik deze column niet per se voor Tout Leiden, en dat is toch een groot verschil!

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

Korreltje zout

Ik schatte hem een jaar of negentig. Vastberaden schuifelde hij over de spekgladde Warmonderbrug. ‘Doet u wel voorzichtig?’ vroeg ik enigszins bezorgd. De bejaarde waaghals hield halt en zette het tasje van de slijterij dat hij bij zich had in de sneeuw. ‘Geen paniek,’ zei hij, ‘ik heb wel strengere winters meegemaakt. Die gladheid, die moet je gewoon met een korreltje zout nemen.’ Ik schoot in de lach maar de oude voetganger leek niet te begrijpen waarom. Hij zoog aan zijn sigaartje, blies na een paar tellen een pluimpje rook uit en knikte: ‘Goed zo jongen, lach er maar om!’

Het wás ook om te lachen: een paar graden vorst, wat sneeuw en het hele land was in rep en roer. De treinen reden niet meer – zelfs niet volgens de bij mooi weer nog wel zo uitvoerig geteste winterdienstregeling -, het verkeer stond muurvast en net als veel andere gemeenten kampte ook Leiden binnen de kortste keren met een strooizouttekort. De stad was overgestapt op een noodscenario dat bepaalde dat alleen de uitrukroutes van de hulpdiensten nog sneeuw- en ijsvrij werden gehouden, waarbij gestrooid werd met zand.

Barre tijden dus, zeker op de zogenaamde ‘Heen- en Weerbrug’ over de Maresingel, die onmiskenbaar geen deel uitmaakte van welke uitrukroute dan ook. Toen de oude baas zijn Dirck III-tasje weer had opgepakt – ik had mijn gezicht inmiddels weer in de plooi – vervolgde hij zijn weg. ‘Wel voorzichtig doen hoor,’ zei ik nog, maar bij wijze van afscheid wuifde het mannetje mijn bemoeienissen weg. Ik keek hem na en zag hoe hij voortschreed. Onverstoorbaar, als de tijd…

Ik wens u het allerbeste voor het nieuwe jaar. Laat u ook in 2011 geen zand in de ogen strooien en mócht het onverhoopt tegenzitten, probeer die tegenslag dan met een korreltje zout te nemen. Indien voorradig, uiteraard!

2 reacties

Opgeslagen onder Column