Hoewel zich de voorbije dagen talloze onderwerpen aandienden om een column over te schrijven (miljoenen voor meeuwenbestrijding, de lancering van Wikileiden.nl en nieuwe watertaxi’s met de schijtlollige namen ‘Cocosmacroon’ en ‘Wat dan juh’, om maar iets te noemen), stond de afgelopen week voor mij toch vooral in het teken van het Bevrijdingsplein.
Op maandag 24 januari boekte ik een lastminute naar de Rode Zee, een dag later gingen in Caïro de eerste tienduizenden dappere, vastbesloten demonstranten de straat op voor wat zou uitgroeien tot een volksopstand die zich voor het grootste deel afspeelt op en rond Tahrir Square (letterlijk: Bevrijdingsplein). Die zonvakantie en mijn tiende bezoek aan Egypte kan ik dus op mijn buik schrijven: volgende week ben ik gewoon in de stad, stiekem hopend op een vroege Leidse Lente. Het is niet meer dan ‘klein bijkomend ongemak’, zeker in het licht van wat er momenteel in mijn favoriete vakantieland gebeurt.
Hoewel de felle kritiek op president Hosni Mubarak volkomen terecht is, kent de revolutie ook serieuze keerzijden, zoals een onzekere toekomst – met alle gevolgen voor economie en toerisme van dien – én acute onrust, waarvan plunderaars (al dan niet in opdracht van het regime) gretig gebruikmaakten. Het Egyptisch Museum en de tempel van Karnak in Luxor werden net niet geplunderd, maar bij een door Leidse onderzoekers geleide opgraving in Sakkara was het wel raak. Archeoloog Maarten Raven van het Rijksmuseum van Oudheden schoof aan bij Nieuwsuur en vertelde zichtbaar ontdaan over met koevoeten uitgehakte hiëroglyfen en reliëfs. Ons Bevrijdingsplein heeft een Albert Heijn XL, maar het gelijknamige plein in Caïro werd het epicentrum van een Revolutie XL, waarin strijdend voor vrijheid wel heel hoge prijzen worden betaald.