Maandelijks archief: november 2011

Leuk en spannend

De Leidse Sint kreeg de zak, en ook Piet kon het dak op. De Goedheiligman had toen hij Leiden vorig jaar bezocht in al zijn goedheiligheid tussen neus, baard en lippen door iets in de microfoon gemompeld over een actie voor de Voedselbank bij de Digros. Dat was Miss Intocht, Monique Lasschuyt, in het verkeerde keelgat geschoten. Lasschuyt, die de intocht namens de Leidse ondernemers organiseert, is namelijk wars van commercie, en dus bliezen deze Sint en Piet na jaren trouwe dienst kleurloos de aftocht. Dag Sinterklaasje!

‘Hallo Jumbo!’ stond er op de tientallen ballonnen die het plein bij de Beestenmarkt in afwachting van een nieuwe Sint geel kleurden. De kinderen zwaaiden met Bart Smit-vlaggetjes en droegen Pietenmaskers van McDonald’s. Intussen vond Lasschuyt alles weer even leuk en spannend. Tenminste, dat herhaalde ze tot vervelens toe, maar geen moment wekte ze de indruk dat ze zelf enige lol beleefde aan haar twintigste intocht. Spannend werd het nog wel, want de Blauwpoortsbrug weigerde dienst. Waar het Sinterklaasjournaal zich jaar in, jaar uit in bochten wringt om nieuwe hindernissen voor Sinterklaas te bedenken, gaat in Leiden de brug op het moment suprême gewoon écht niet open.

En dus maakte de Sint zijn intocht dit jaar in een lullige rubberboot. ‘Leuk!’ vond Lasschuyt, ‘én spannend!’ Toen Sinterklaas daarna, onzichtbaar voor de meeste kinderen, in een leuk noch spannend en bovenal nauwelijks te verstaan onderonsje met de burgemeester over bestratingswerkzaamheden in Spanje begon, was ik er klaar mee. Laat de weigerende brug een signaal zijn: bereid volgend jaar een keer iets voor, neem de kinderen serieus en vertrouw al improviserend niet opnieuw op weer datzelfde Grote Draaiboek. Misschien wordt het dan eens een keertje écht leuk en spannend.

Advertentie

6 reacties

Opgeslagen onder Column

CCL

Ik vier deze week een klein feestje. Dit is namelijk Steeksleutels nummertje 250 – of ‘numerus CCL’, zoals de Romeinen die in de eerste eeuwen van onze jaartelling de wijk Roomburg bevolkten zouden hebben gezegd. Ter verhoging van de feestvreugde wil ik deze week nu eens niet stilstaan bij wat er misgaat in onze stad. Er zijn namelijk ook projecten die wél – en dan ook nog schijnbaar stilletjes – van de grond komen. De twee nieuwbouwkolossen van het ROC bij de beide Leidse stations bijvoorbeeld.

De realisatie van het niet te missen gebouw bij station Lammenschans kwam op zijn Leids wat moeizaam uit de startblokken. Maar van inspraak kwam nu eens een keer geen afstel, want in 2007 ging de eerste van de 1400 palen de grond in. Hoewel de situatie na wat akkefietjes met asbest en verhoogde aannamekosten nog eenmaal explosief zou worden (bij de heiwerkzaamheden werd een hoofdgasleiding geraakt, waarna Leiden ontsnapte aan een ramp), vorderde de bouw gestaag. Toen in 2009 het hoogste punt werd bereikt, werd bij Leiden Centraal begonnen met de bouw van een tweede schoolgebouw, dat met twaalf verdiepingen en nog eens 40.000 vierkante meter minstens zo’n blikvanger wordt als de inmiddels nagenoeg voltooide kolos langs de Leidse Zuidas.

Nog even los van smaak – over de twee panden zijn de meningen verdeeld – is het een prestatie van formaat om in tijden van economische tegenwind een omvangrijk bouwproject van zo’n 180 miljoen euro van de grond de krijgen. Dat heeft de opdrachtgever, Community College Leiden BV, die voor een private investering zelfs in zee ging met textielmagnaat Jan Zeeman, dus prima gedaan. Bij wijze van loftrompet steek ik in deze tweehonderdvijftigste column dan ook de feesttoeter over deze BV, die afgekort als CCL door het leven gaat. Is dát even toevallig…

4 reacties

Opgeslagen onder Column

Mensenleed

Soms heb ik last van honden. Als de buren een dagje weg zijn en hun trouwe viervoeter datzelfde dagje besteedt aan het bij elkaar blaffen van de buurt bijvoorbeeld. Of als ik na een lange wandeling moe maar ontdaan de hondenpoep uit mijn profielzolen moet verwijderen. Of als ik lees dat een argeloze peuter gruwelijk te grazen is genomen door een agressieve, loslopende bouvier. Toch ben ik niet voor een huisdierenverbod, zelfs niet als ik dankzij het geile gekrijs van een koppel krolse katers onder mijn raam een hele nacht geen oog heb dichtgedaan. Er is dan wel sprake van mensenleed, maar een huisdierenverbod zou buitenproportioneel zijn.

Een verbod op barbecues in de Leidse stadsparken vanwege brandgevaar of rookoverlast zou ik nog te rechtvaardigen vinden, maar hetzelfde verbod omdat de gemiddelde barbecueër er nu eenmaal een handje van heeft liever vlees te grillen dan tahoe, vind ik eveneens buitenproportioneel. Net als het ook dit jaar weer ingediende voorstel van de Leidse afdeling van de Partij voor de Dieren om vuurwerk rond de jaarwisseling te verbieden omdat honden en katten daar last van hebben.

Ik heb zelf helemaal niets met vuurwerk, maar gun ieder diertje zijn pleziertje. Als mijn buurman (van die blaffende hond) het nieuwe jaar net zo flitsend en knallend wil beginnen als het voorgaande, dan moet dat kunnen – al zit zijn eigen lobbes dan hijgend en bibberend onder de keukentafel. En ja, natuurlijk is dat heel erg sneu voor die hond, zoals ik ook te doen heb met al die andere honden en katten die bang zijn voor vuurwerk. Maar het kan ook onweren. Dat met de PVV in de gedoogcoalitie – over gedonder gesproken – de angst in ons land in zekere zin regeert, is wat mij betreft al erg genoeg. Laat daar nu niet ook nog de angst van onze huisdieren bij komen.

2 reacties

Opgeslagen onder Column

Dronken boot

Ruim een jaar geleden beschreef ik hier hoe op de Haarlemmerweg een van de meer dan honderd muurgedichten van de stichting Tegen-Beeld onder een dikke laag prima dekkende muurverf verdwenen was. Vorige maand heeft Jan Willem Bruins van de stichting het Poolse sonnet ‘Bajdary’ van Adam Mickiewicz opnieuw op de blinde muur aangebracht. De ambities van Tegen-Beeld blijken intussen echter verder te gaan dan het onderhouden van de tot 2005 in onze stad gerealiseerde muurpoëzie.

Leiden is te klein voor het project, zo lijkt het, want Tegen-Beeld wil Ivo Niehe achterna. Er zijn vergevorderde plannen om het Place de St. Sulpice in Parijs te voorzien van het honderdregelige gedicht ‘Le bateau ivry’ (de dronken boot) van Arthur Rimbaud. Met onder meer Hedy d’Ancona, Elco Brinkman, Adriaan van Dis, Alexander Pechtold en burgemeester Lenferink in het comité van aanbeveling, wordt dat natuurlijk – om het onbescheiden talenwonder van de Tros te citeren – ‘unaniem een belachelijk groot succes’, om niet te spreken van een sensatie. Of zou het slechts toeval zijn dat de muur van de Grote Beer in de Rembrandtstraat uitgerekend het gedicht ‘Sensation’ van de Franse dichter bevat?

Rimbaud las ‘Le bateau ivry’ voor het eerst voor aan zijn vrienden in een etablissement aan het bewuste Parijse plein, dus de keuze van zowel plek als gedicht is begrijpelijk. Maar als tegenwicht voor alle anderstalige gedichten in Leiden had het mij leuk geleken om de Franse muur te voorzien van werk van een Leidse dichter. Het gedicht ‘Noodweer’ van import-Leidenaar Nico Dijkshoorn bijvoorbeeld: ‘Deze Fransman / Verstond mij niet / Dus moest ik hem / Helaas doodslaan.’ Wie een financiële bijdrage wil leveren aan het Rimbaud-project van Tegen-Beeld vindt meer informatie op de website muurgedichten.nl.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

Schuingevierendeeld

Deze Steeksleutels gaat niet, zoals de titel wellicht doet vermoeden, over even effectieve als barbaarse lijfstraffen uit de gelukkig lang voorbije tijd dat het Galgewater zijn naam nog eer aandeed. ‘Schuingevierendeeld’ is een term uit de heraldiek, die aangeeft dat een wapenschild diagonaal in vier vlakken is verdeeld – zoals de roodwitte luikjes van de Stadstimmerwerf aan datzelfde Galgewater. Elders in onze stad kwam je deze traditionele en in mijn ogen enigszins truttige roodwitte zandloper niet of nauwelijks tegen. Tot de Waag onlangs een verfbeurt kreeg.

De dubbele houten toegangsdeur, die sinds jaar en dag onopvallend groen geverfd was, is sinds een paar weken schuingevierendeeld, in bloedrood en spierwit – de Leidse kleuren, dat dan weer wel. Nu zullen er door monumentenexperts ongetwijfeld oude archiefstukken zijn opgedoken die deze metamorfose rechtvaardigen, al ken ik geen enkele prent van de Waag waarop de deuren van een zandloper zijn voorzien. Op een kasteeltje in het Brabantse dorp Heeze na zijn mij bovendien ook geen andere ontwerpen van architect Pieter Post bekend waarvan het houtwerk rood en wit geschilderd is. Ook Posts vrijwel identieke Kaaswaag in Gouda bleef dit lot bespaard.

Over smaak valt niet te twisten, waag ik het maar eens een open, al dan niet schreeuwend lelijke deur in te trappen. Maar de noeste arbeid van een toegewijde schilder ten spijt, vind ik de Waag er niet mooier op geworden. De gepimpte deuren doen de creatie van Pieter Post, die trouwens ook tekende voor het gebouw van de Eerste Kamer, voor het stadhuis van Maastricht en voor zowel het woon- als het werkpaleis van onze koningin, naar mijn smaak geen goed. Alsof de Waag nu deel uitmaakt van het belendende pand van V&D, en het voortaan altijd Prijzencircus is…

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column