Het zijn bizarre beelden. De beveiligingscamera’s van Café ’t Halve Maatje in Rotterdam registreerden hoe een gemaskerde overvaller met getrokken pistool het etablissement binnenstormde. Hij eiste het geld uit de kassa op, maar werd door barman en stamgasten volledig genegeerd – een van de bezoekers vroeg zelfs of hij even mocht passeren. ‘Sigaretten dan?’ schijnt de overvaller nog geroepen te hebben, maar toen ook daarop geen reactie volgde, maakte hij zich onverrichter zake uit de voeten. De voltallige clientèle zette op slapstickachtige wijze de achtervolging in. De overvaller, die buiten de waard van een marathonloper in het gezelschap gerekend, kon uiteindelijk worden overmeesterd.
In Rotterdam, de onveiligste stad van ons land, zijn ze wel wat gewend. Jaarlijks vinden er in de Maasstad meer dan 200 van dit soort geweldsdelicten plaats. In Leiden ligt dat gelukkig anders en is het nog groot nieuws als criminelen er hun slag slaan. Eerder deze maand was juwelier Hasgold aan de Haarlemmerstraat het doelwit van een gewapende overval. Een van de daders kon worden aangehouden door de politie, na een wildwestachtervolging waarbij zelfs op agenten werd geschoten. Deze brute ‘rowowerwal’, zoals het in goed Leids heet, was ’s middags in de binnenstad het gesprek van de dag.
Hoe hilarisch die beelden van ’t Halve Maatje ook zijn, ik prijs me toch gelukkig dat ik in een stad woon waar nog niet schouderophalend op gewapende overvallers wordt gereageerd. De cijfers van de Misdaadmeter van het AD wijzen weliswaar anders uit, maar soms bekruipt me toch het gevoel dat het er ook in Leiden niet veiliger op wordt. De wetenschap dat veiligheid al jaren een van de speerpunten in het beleid van de gemeente is, stelt evenwel gerust. Voor halve maatregeltjes koop je immers niets.