Maandelijks archief: januari 2012

Rowowerwal

Het zijn bizarre beelden. De beveiligingscamera’s van Café ’t Halve Maatje in Rotterdam registreerden hoe een gemaskerde overvaller met getrokken pistool het etablissement binnenstormde. Hij eiste het geld uit de kassa op, maar werd door barman en stamgasten volledig genegeerd – een van de bezoekers vroeg zelfs of hij even mocht passeren. ‘Sigaretten dan?’ schijnt de overvaller nog geroepen te hebben, maar toen ook daarop geen reactie volgde, maakte hij zich onverrichter zake uit de voeten. De voltallige clientèle zette op slapstickachtige wijze de achtervolging in. De overvaller, die buiten de waard van een marathonloper in het gezelschap gerekend, kon uiteindelijk worden overmeesterd.

In Rotterdam, de onveiligste stad van ons land, zijn ze wel wat gewend. Jaarlijks vinden er in de Maasstad meer dan 200 van dit soort geweldsdelicten plaats. In Leiden ligt dat gelukkig anders en is het nog groot nieuws als criminelen er hun slag slaan. Eerder deze maand was juwelier Hasgold aan de Haarlemmerstraat het doelwit van een gewapende overval. Een van de daders kon worden aangehouden door de politie, na een wildwestachtervolging waarbij zelfs op agenten werd geschoten. Deze brute ‘rowowerwal’, zoals het in goed Leids heet, was ’s middags in de binnenstad het gesprek van de dag.

Hoe hilarisch die beelden van ’t Halve Maatje ook zijn, ik prijs me toch gelukkig dat ik in een stad woon waar nog niet schouderophalend op gewapende overvallers wordt gereageerd. De cijfers van de Misdaadmeter van het AD wijzen weliswaar anders uit, maar soms bekruipt me toch het gevoel dat het er ook in Leiden niet veiliger op wordt. De wetenschap dat veiligheid al jaren een van de speerpunten in het beleid van de gemeente is, stelt evenwel gerust. Voor halve maatregeltjes koop je immers niets.

Advertentie

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

Nummer 12

‘Ik woon op nummer 12, vandaar.’ Terwijl hij voor de deur van de Pieterskerk een sjekkie draaide, sprak hij me aan. ‘Mag ik ook een keer naar zo’n feessie van de hoge heren. Kost veertig miljoen, wist u dat?’ Ik schoot in de lach. ‘40.000 euro,’ zei ik, schijnbaar tegen dovemansoren. ‘Wat denk-ie dan dat zo’n kerk kost? En dan heb-ie verder nog niks. Maar het is geinig om er een keer bij te zijn, daar niet van. Want wanneer maak je dat nou mee, zo’n Nieuwjaarsreceptie? Wat doet u eigenlijk, als ik vragen mag, dat u hier bent?’ Mijn antwoord beviel hem allerminst. ‘Pers en politiek, één pot nat. Dat houdt elkaar maar de hand boven het hoofd.’

‘Dat de burgemeester zei dat het geen pretje is om werkloos te zijn, dat vond ik mooi. Dat is ook geen pretje, hoor.’ Ik antwoordde dat ik hierover kon meepraten. ‘En u schreef voor de krant, dat zei u toch net?’ Ik legde uit dat ik maar één stukje per week schrijf. ‘O, nou, daar word je ook niet moe van, toch? Maar je komt vandaag de dag niet meer aan de bak, hè? Zeker niet zonder kruiwagens. Je moet kennissen hebben. Dat zei Lenferink ook nog, dat het een kenniseconomie is.’

Hij wierp zijn peuk op de grond. ‘En wat vindt u er nou van, als journalist zijnde, dat Leiden de Olympische Spelen wil organiseren? Wat kost dát wel niet?’ Hij meende het. ‘Ik denk dat de burgemeester een grapje maakte,’ probeerde ik. ‘Zou het? Ik vertrouw het anders niks. Dit zijn toch geen tijden voor grapjes? Het is crisis, maar het verhaal van de gewone man, dat lees je nergens. Ik ga nog maar een biertje halen, dat kan er vast nog wel vanaf, van die veertig miljoen. Het was me een genoegen,’ zei de man van nummer 12. ‘Geniet ervan, enne, bedankt!’ zei ik. Hij stak zijn hand op. Stukjes die zichzelf schrijven, nee, daar word je inderdaad niet moe van.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

Sleutels en puntjes

‘Kennis moet je verwerven, je moet er naar zoeken,’ stelt burgemeester Lenferink in het voorwoord van de nieuwe gemeentelijke Wegwijzer, die op de tweede dag van het nieuwe jaar op de mat plofte. Twee bladzijden eerder blijkt dat wie zoekt, niet per se vindt. In het tekstje bij de omslag van de gemeentegids stelt men zich de alleszins gerechtvaardigde vraag waarom het stadswapen van Leiden niet één, maar twee sleutels bevat.

De sleutels verwijzen zoals iedere rechtgeaarde Leidenaar zal weten naar de apostel Petrus, de schutspatroon van de Leidse Pieterskerk. Als portier van het hiernamaals bewaart hij sinds de ‘traditio clavium’ (de sleuteloverdracht) de sleutels van de hemelpoort, zo vertelt het Nieuwe Testament ons. Niet voor niets lijkt het wapen van Vaticaanstad als twee druppels water op dat van Leiden. Alleen zijn de Leidse sleutels rood (of ‘keel’, zoals heraldici zeggen), en de pauselijke sleutels goud en zilver van kleur. Maar waarom zijn het er nu twee?

Ik citeer de Wegwijzer: ‘Leidse humor zegt: “Eén originele sleutel en een reservesleutel” en “De hoofdingang en de achterdeur”. Nee, geachte lezer, het zijn twee sleutels omdat…’ – maar dan volgen er in de gids welgeteld negentien veelbetekenende puntjes. De puntjes van ‘dat zoeken we op’, van ‘ik wil een hulplijn inzetten’ en van ‘hier komen we op terug’. Maar een antwoord blijft uit en de Wegwijzer stuurt de geachte lezer dus met een kluitje in het riet. Een katholieke verklaring is meen ik dat Petrus’ ene sleutel toegang tot de aardse kerk verschaft en de andere tot het Koninkrijk der Hemelen, maar zeker ben ik hier niet van. Wél weet ik waar in onze stad de twee gietijzeren sleutels van de prijsvraag in de Wegwijzer hangen. Een hint? Zoek ze in de buurt van waar men al eeuwen kennis vindt…

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

Exit-expo

Het was even slikken toen ik op Eerste Kerstdag op de Beestenmarkt een blik op de inmiddels al volledig gestripte Portakabins wierp. Serious Request was nu echt voorbij, dat was wel duidelijk. Hoe een uitbundig schijnend zonnetje ook zijn best deed, het stille plein deed koud aan. Wat restte, waren mooie herinneringen aan een warme week, waarin Leiden dankzij het Glazen Huis in heel Nederland in het middelpunt van de belangstelling stond.

Dat was voor onze stad wel even geleden. Ooit traden hier wereldberoemde artiesten als Queen en Genesis op, werd de proloog van de Tour de France hier verreden en werden grote televisieshows rechtstreeks vanuit Leiden uitgezonden. Ooit had Leiden namelijk een evenementenhal. Begin februari wordt de Groenoordhal na veertig jaar trouwe dienst en twee jaar lijdzaam wachten dan toch echt gesloopt. Bij wijze van laatste saluut hebben de opdrachtgevers tot deze sloop in samenwerking met de Gemeente Leiden in de hal een tentoonstelling ingericht, de Groenoord Expo.

Een handjevol schoolbankjes, balen stro met dranghekken eromheen, twee oude Kevers en wat provisorisch opgehangen en neergezette winkeldochters van de Kringloopwinkel… Het had er alle schijn van dat ik me iets teveel van deze met veel bombarie aangekondigde ‘exit-expo’ had voorgesteld. Mijn camera bleef in zijn tas en binnen tien minuten stond ik weer buiten. Dat neemt niet weg dat ik u toch van harte kan aanraden er even een kijkje te nemen. Om nog één keer over de kale betonnen vloer te slenteren, de sfeer te proeven, de unieke houten kapconstructie te bewonderen en terug te denken aan wat u er in de loop der jaren heeft gedaan, gezien, gehoord en beleefd. Nu kan het nog – tot en met zondag 8 januari om precies te zijn. Daarna sluit de Groenoordhal voor altijd zijn deuren.

1 reactie

Opgeslagen onder Column