Ook als ik op vakantie ben, denk ik regelmatig aan Leiden. Toen ik vorige week in onze hotelkamer in Egypte via BVN (het beste van Nederland én Vlaanderen) de sprookjesachtige beelden van een winters Nederland zag, vroeg ik me af of in Leiden het strooizout al op was. Lag er ijs op de Singels? Kon er geschaatst worden op het Galgewater? En zou de Elfstegentocht doorgaan? Spontane gedachten over mijn eigen Sleutelstad.
Veel minder spontaan was de opdracht die ik mezelf de afgelopen vakantie had gegeven. Liggend op een bedje aan het zwembad zwoegde ik onder de brandende zon op een qua rijm en metrum kloppende Leidse versie van Hendrik Marsmans ‘Herinnering aan Holland’, dat werd uitgeroepen tot Het Gedicht van de Twintigste Eeuw. Een relatie tussen Marsman en Leiden is er niet echt: zijn gedicht ‘Val’ is te zien op een gevel aan de Zoeterwoudsesingel, en in de jaren twintig van de vorige eeuw studeerde hij hier een blauwe maandag rechten. Maar omdat het weer eens wat anders is dan een Sudoku of een woordzoeker, en omdat Marsmans uitspraak ‘Wie hier in de grond stampt, zakt weg in de modder’ zo maar op Leiden van toepassing zou kunnen zijn, puzzelde ik nippend van mijn koude biertje vrolijk voort. Ik sluit de column van deze week af met het resultaat.
Denkend aan Leiden zie ik Leidenaars vieren hoe deze stad ooit werd ontzet. Water afkomstig van brede rivieren, als gracht door de mens naar zijn hand gezet. En op een kunstmatige heuvel gelegen: De Burcht, symbolisch voor weerstand en strijd, tegen verandering en al wat nieuw is – stil als de Stille Rijn kabbelt de tijd. Musea gevuld met een roemrucht verleden; er wordt in het veilige heden geleefd. Tegen dovemansoren spreekt de stem van de toekomst, want geen kans wordt gegrepen: men houdt wat men heeft…
Mooi!
zelf vond ik de bvn nogal mager
er mag wel een bvn 1 en een bvn 2 en 3 komen
als je tenminste meer wilt zien dan sneeuw op de singels:)