Al jaren trekt Leiden zo’n 40.000 euro uit voor de nieuwjaarsreceptie in de Pieterskerk: 24.000 euro voor het traditionele concert voor genodigden en 16.000 euro voor het openbare gedeelte. Eind november meldde Omroep West nog dat dat in 2013 niet anders zou zijn. Toch maakte de receptie dit jaar een ietwat sobere indruk. Het gebruikelijke muzakbehangetje van trio Wouter Kiers ontbrak en het aantal drankjes bleef vorige week beperkt tot twee per persoon. En nee, helaas waren er geen extra consumptiebonnen te koop.
De avond ging dan ook als een nachtkaars uit. Maar waar andere gemeenten hun receptie noodgedwongen wegbezuinigden, wás er in Leiden tenminste nog een – al was die dan anders dan anders. Ook de toespraak van gastheer Henri Lenferink week af van die van voorgaande jaren: onze burgemeester wilde niet terugblikken op 2012 (‘daar was u zelf bij’) en ook niet stilstaan bij de jaarwisseling (‘die verliep opnieuw rustig’). Nee, hij maakte er, zoals hij het zelf noemde, een soort State of the Union van, waarin Leiden als ‘superplek’ centraal stond.
Ook in de regio stelde Lenferink zijn stad onomwonden centraal. Hij riep de buurgemeenten op om – toch vooral op basis van het kenniscentrum dat Leiden nu eenmaal is – tot één gebiedsvisie met een daaruit voortvloeiend gezamenlijk, regionaal beleid te komen. Me verplaatsend in de ‘buurgemeesters’ vond ik het wat hautains hebben, zoals ik ook het net iets te likkebaardend aanhalen van het boek ‘If mayors ruled the world’ van Benjamin Barber een tikje al te zelfgenoegzaam vond. Maar aan de andere kant kon ik mezelf natuurlijk niet anders dan uitermate gelukkig prijzen: geboren en getogen op een superplek, en dan ook nog eens Superman als burgemeester. Daar moest op gedronken worden… Jammer dat ik geen bonnen meer had!