Leiden wil de stad met de beste binnenstad van Nederland worden, las ik twee maanden geleden op Leiden.nu. Ik geef toe: mijn columns zijn weleens actueler, maar wat deze ambitie betreft was er alle tijd. Het is namelijk, zo las ik, ‘een stip op de horizon’. Daar hebben we er hier wel meer van – de stippellijn die ze aan de einder vormen, zou je de Leidse skyline kunnen noemen. Wat bleek: we gaan meedoen aan een verkiezing! In 2015 zou dat een nominatie, en in 2017 een heuse titel moeten opleveren.
Het is maar de vraag wat we ermee opschieten als Leiden deze 2-jaarlijkse binnenstadverkiezing op zijn naam zou schrijven. Dat Den Bosch, Groningen, Arnhem, Breda en Eindhoven de titel ooit veroverden heb ik helemaal gemist, en het kan me ook maar bar weinig schelen welke stad in oktober de volgende winnaar wordt. Nu Detailhandel Nederland zich ook nog eens uit de organisatie van de verkiezing heeft teruggetrokken, spreekt de titel nog minder tot de verbeelding. Bovendien vind ik het vreemd dat een stad blijkbaar maar één keer kan winnen. Twee jaar later heeft een andere gemeente de beste binnenstad van ons land, en weer twee jaar later telt ook die plaats niet meer mee. Mocht Leiden in 2017 dus in de prijzen vallen, dan gingen zeven gemeenten ons voor en zijn we niet meer dan de achtste in de rij, na – wie zal het zeggen – Kudelstaart en Lutjebroek.
Maar de middelen heiligen in dit geval het doel. Als deze stip op de horizon ervoor zorgt dat al die andere stippen – ik noem een Singelpark, ring- en toegangswegen en hoogwaardig OV – eindelijk eens met elkaar verbonden worden, heeft deelname aan de contest mijn zegen. Die eventuele titel is dan bijzaak. Zolang Leiden bij inwoners en bezoekers maar op de eerste plaats komt te staan, en dan natuurlijk het liefst met stip.