We zijn het jaar in Leiden rustig begonnen. In de eerste nacht van 2014 mocht de Leidse brandweer 98 keer aan de bak en meldde de politie 112 incidenten. Hoewel ‘rustig’ daarmee een relatief begrip blijkt en 112 in dit verband natuurlijk best glimlachwekkend is, is het goed dat de positieve trend van de afgelopen jaren wordt doorgezet. In zijn nieuwjaarstoespraak toonde ook burgemeester Lenferink zich enthousiast, al betreurde hij de ‘militaire operatie’ die zo’n rustige jaarwisseling nog altijd vereist.
Beeldspraak, zou je denken, want er cirkelden geen gevechtshelikopters boven Leiden, rolden geen tanks door de Breestraat en ook luchtsteun van een squadron F16’s bleef achterwege. Gelukkig maar. Toch maakte Leiden in december bij wijze van primeur exclusief gebruik van een systeem dat door onze strijdkrachten in oorlogsgebieden wordt ingezet om aan- en inslagen te lokaliseren.
De techniek is ronduit indrukwekkend: het geluid van exploderend vuurwerk werd door her en der in en rond onze stad geplaatste microfoons geregistreerd. Op basis van de verschillen in bijvoorbeeld volume en tijd tussen de opgevangen signalen berekende de computer direct de exacte locatie van de knal, om die binnen een paar seconden op het iPad-scherm van dienstdoende dienders te toveren. Jammer alleen dat die, eenmaal ter plaatse, niet veel meer konden doen dan vaststellen dat er precies op de aangegeven plek kort daarvoor inderdaad een vuurwerkbom was ontploft. Want hoe geavanceerd en feilloos ook, het systeem heeft niet in aanhoudingen geresulteerd. En dan kun je achteraf natuurlijk wel de suggestie wekken dat er van dit defensieve huzarenstukje een preventieve werking is uitgegaan, in feite is het niet veel meer dan een losse flodder, een blindganger of, zo u wilt, een lege huls gebleken.