De toespraak van Henri Lenferink tijdens de nieuwjaarsreceptie van de gemeente Leiden, vorige week maandag in een bomvolle Pieterskerk, was verreweg de beste in zijn nu 11-jarige carrière als burgemeester van onze stad. Saai, meenden sommigen – die dat vermoedelijk ook over deze column zullen roepen -, maar nee, saai was de toespraak allerminst. Wie van verbaal vuurwerk houdt is bij Lenferink misschien niet aan het juiste adres, maar ik vond deze voorbeeldige speech evenwichtig, enthousiast en inspirerend.
Terwijl twee beamers een zorgvuldige selectie trots stemmende foto’s van onze stad projecteerden, riep de meester zijn burgers op ook in de aanloop naar de komende gemeenteraadsverkiezingen de eenheid te bewaren en los van politieke kleur de toekomst van Leiden voor ogen te blijven houden. Het nu zittende college is ondanks menig lastig dossier het eerste sinds 1978 dat de rit in de oorspronkelijke samenstelling uitzit, vertelde een zichtbaar trotse burgemeester. Minstens zo trots toonde hij zich op de waslijst aan projecten die na een soms wel erg lange aanloop eindelijk gerealiseerd worden.
Lenferinks voorzichtig geplaatste kanttekeningen bij consumentenvuurwerk werden in de lokale media ontdaan van alle nuances waarmee hij ze omkleed had. En dat is jammer, want nuancering was juist wat de traditionele toespraak dit jaar zo goed maakte. Natuurlijk maakte de burgemeester er weer een goednieuwsshow van, waarmee hij vanuit wisselende hoeken van de kerk sporadisch een tussentijds applausje oogstte. Maar tegelijk nam hij ook de tijd om even stil te staan bij de individuele zorgen van de wanhopige werkzoekende, die tegen de klippen op solliciteert en maar niet aan de bak komt. Om in vuurwerktermen te blijven mag dat dan misschien niet knallen, het siert hem wel.