Maandelijks archief: augustus 2014

Geheime stad

Toen bleek dat de Pieterskerk tegenwoordig entree heft, aarzelde ik. Ik heb er namelijk moeite mee te betalen om een kerk binnen te mogen. Zolang de Sint Pieter in Rome gratis toegankelijk is, moeten mindere godshuizen hun plek kennen, vind ik. Was het daarbij niet Gods zoon zelf die de geldwolven van het tempelplein veegde? Omdat ik de foto-expositie in de kerk niet wilde missen, ging ik toch overstag. Morrend telde ik de gevraagde zilverlingen neer.

Een jaar lang portretteerde Rob Overmeer Leidenaren die achter de schermen van onze stad actief zijn. ‘De geheime stad’ heet het in de tentoonstelllingscatalogus heel spannend. Overmeers foto’s tonen mensen met een bijzonder verhaal, een extreem beroep of een vreemde hobby. In de 47 technisch excellente platen is niets aan het toeval overgelaten: ze zijn perfect van compositie en briljant belicht.

Eigenlijk vond ik ze in het licht van het onderwerp zelfs iets té perfect: te geënsceneerd, te geposeerd en daardoor te weinig spannend. Er wordt veelvuldig veelbetekenend langs de lens gestaard. Van twee bewoonsters van het Sint Annahofje vroeg ik me af hoelang zij stil met hun theeglas aan de lippen gedrukt hadden gezeten. De brugwachter die – terwijl zijn collega quasi achteloos een sigaret opsteekt – door een verrekijker naar de einder tuurt, heeft weinig te turen: de monitors achter hem bewijzen dat er geen schip in de buurt is. En hadden de laatste boer, boerin en boerendochter van Leiden ooit eerder gedrieën in de cabine van hun tractor gezeten? Ik geef toe: het is een smaakkwestie – ook met het in mijn ogen gekunstelde Leidse historiestuk van Erwin Olaf heb ik weinig. U wel? Dan beveel ik u de expositie ‘Stadswachters’ zeer aan. Nog tot en met zaterdag te zien, in de Pieterskerk dus. Voor 2 euro mag u naar binnen!

Advertentie

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

Nieuwe burgers

Komkommertijd, ook ik ontkomkommer niet aan, zo weet ik na zevenenhalf jaar columns schrijven; ook in Leiden is het nieuws in de zomervakantie dun gezaaid. Ik heb daarom een mapje in de cloud waarin ik nieuws verzamel dat in nieuwsluwe perioden als deze van pas kan komen. Hierin vond ik een artikel over ‘de meest innovatieve burger ter wereld’. Wie zou dat zijn, en wat heeft hij of zij met Leiden te maken, vroeg ik me af. Het virtuele knipsel bleek niet over een persoon te gaan, maar over de hamburger van kweekvlees, die sinds februari deel uitmaakt van de collectie van museum Boerhaave.

Kweekvlees kost nu nog zo’n 250.000 dollar per ons. Van het eerste genetisch gekopieerde vlees werden begin dit jaar twee dus behoorlijk prijzige burgertjes gedraaid. Het eerste werd bij de presentatie opgesmikkeld, het andere verhuisde naar het museum in de Lange Sint Agnietenstraat. Hoewel de reacties op de smaak en de structuur van het vlees vies tegenvielen en zo’n burger vooralsnog dus eerder thuishoort in de vitrine van een museum dan van de slager, heeft kweekvlees wel de toekomst. Dat verwachten deskundigen althans. En, zo bleek vorige week, het nodigt uit de fantasie de vrije loop te laten.

Onlangs verscheen namelijk het allereerste ‘Kweekvlees Kookboek’, met dodo-nuggets, breigehakt en snacks waarin het vlees van beroemdheden is verwerkt. Er zijn immers maar een paar cellen nodig om vlees te kunnen klonen, lichtte Koen van Mensvoort de 45 bizarre recepten in zijn grensverleggende kookboek toe. Dat dit kweekvlees peperduur en gortdroog is en bovendien nergens naar smaakt, zou weliswaar een kwestie van tijd zijn, maar dat betekent niet dat u de recepten niet het beste met een korreltje zout kunt nemen. Op een broodje kweekvleesburger adviseer ik wat schijfjes komkommer.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

Veelzeggend

‘Dit wordt echt zó mijn ding!’ Aan het woord is Carel Stolker, Rector Magnificus van de Universiteit Leiden, die enthousiast vertelt over de plannen voor een nieuw Taalmuseum in onze stad. Zeker sinds het cadeauboekje ‘Taal is zeg maar echt mijn ding’ van Paulien Cornelisse een bestseller werd, durft niemand met gevoel voor taal deze uitdrukking nog met droge ogen te gebruiken. Dat Stolker dit wel doet, is dus veelzeggend, zeg maar.

Wil hij benadrukken dat het Taalmuseum niets elitairs is, en bedient hij zich daarom bewust zo opzichtig van spreektaal? Hoe dan ook zal het museum in 2015 midden in de samenleving komen te staan, in de openbare ruimte, ‘met de stad als museaal podium,’ las ik op Sleutelstad.nl. Het klinkt mij vooralsnog nogal vaag in de oren. Ook de naam van het eerste vierdaagse taalfestival dat het toekomstige Taalmuseum organiseert zou je dus veelzeggend kunnen noemen: ‘Wat zeg je?’

Nog een citaat, afkomstig van een affiche voor het nieuwe Leidse museum: ‘Taal is soms het meest veelzeggend als er niets gezegd wordt.’ Omdat taal zeg maar ook míjn ding is, vielen mij in deze zin twee dingen op. Want waarom is gekozen voor het oprukkende anglicisme ‘meest veelzeggend’, terwijl er met de overtreffende trap ‘veelzeggendst’ niets mis is? En hoewel de woordvolgorde aan het einde van de zin niet fout is, bestaat er in geschreven taal een lichte voorkeur voor de volgorde waarin de persoonsvorm voor het voltooid deelwoord staat. In dit geval zou de paradox daarmee ook beter uit de verf komen: ‘Taal is soms het veelzeggendst als er niets wordt gezegd.’ Misschien is dat wel het ‘meest mooie’ van taal, dat er zoveel over te zeggen valt. Als het Taalmuseum dat stimuleert en het taalbewustzijn in onze stad weet te vergroten, wordt het ongetwijfeld ook mijn ding.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

Parkietensafari

Leiden huisvest momenteel zo’n 85.000 meeuwen. Dit is een persoonlijke en – ik geef toe – vrij ruwe schatting, die gebaseerd is op het helse gekrijs waarmee ik de afgelopen weken op zomerse dagen steevast om een uur of half vijf gewekt werd. Van de aanwezigheid van deze dominante zeevogels in onze stad kijkt helemaal niemand nog op – er zijn zelfs speciale, afschrikwekkend gele vuilniszakken ontwikkeld om de Leidse meeuwenpopulatie terug te dringen. Vooralsnog lijkt een luchtbuks effectiever.

Leiden begint sowieso steeds meer op Avifauna te lijken, want in onze ‘Stad van Vluchtelingen’ zijn inmiddels ook tropische vogels neergestreken. Er fladderen zo’n 850 parkieten rond, en ook dit betreft een ruwe schatting, maar dan wetenschappelijk onderbouwd. Vanuit de Leidse universiteit is een project gestart om deze kwetterende kolonie in kaart te brengen. De halsbandparkieten worden gevangen en doen als ze weer worden losgelaten hun naam eer aan: met een halsketting om vliegen ze hun vrijheid tegemoet. Op hun penning staan een letter en twee cijfers, waarmee de individuele parkiet ook van een afstandje duidelijk herkenbaar is.

Zo’n 85 parkieten zijn nu getagd, en daarmee doet een nieuw Leids tijdverdrijf zijn intrede: parkietspotten. Ziet u ze vliegen, dan kunt u dat doorgeven via waarneming.nl, waar u ook parkieten zonder penning kunt aanmelden. Nog leuker wordt het als u een foto van een gemerkte parkiet maakt en die vervolgens via de Facebook-pagina ‘parkietopnummer’ deelt. Dan mag u uw parkiet namelijk een naam geven. Dus mocht u deze zomer niet op vakantie gaan, maak dan eens een parkietensafari in uw eigen stad – met verrekijker en camera uiteraard, niet met een luchtbuks. Op vogels schieten is namelijk ten strengste verboden, zelfs als het om meeuwen gaat.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column