Tijdens mijn wandelingetje over de bouwput die Breestraat heet, stond ik even raar te kijken. De nieuwe bushokjes, daarmee leek toch echt iets verkeerd gegaan: ze waren met de open zijde naar de winkels geplaatst. Zouden de bussen ter hoogte van het stadhuis straks op de verbrede stoep stoppen, zodat de fietsers vrij baan hebben? Het leek me vragen om ongelukken, hoe dan ook passen en meten, en dus niet waarschijnlijk.
Gelukkig bleek ik niet de enige bij wie de IRBA (de omgedraaide ABRI) vragen opriep – ook Mart Keuning van de ChristenUnie snapte er niets van. Zijn PvdA-collega Gijs Holla wel: de herinrichting van de Breestraat is winkelgericht, en door dat letterlijk toe te passen op de bushokjes zou er volgens hem meer ruimte worden gemaakt voor het winkelend publiek. Het is een verklaring, maar ik vond hem weinig bevredigend. Zouden wachtende reizigers de stoep nu juist niet veel meer blokkeren dan met een glazen achterwand in hun rug?
Met de opvallend geplaatste ABRI’s blijkt Leiden niet uniek, zo leerde een rondje googelen. In de gemeente Wamel/Dreumel (in de buurt van Tiel) en in Amsterdam werd jaren geleden ook al driftig gediscussieerd over IRBA’s. In Londen, San Francisco en Melbourne niet: daar zijn omgedraaide bushokjes de gewoonste zaak van de wereld en zijn het slechts toeristen die ze nog opmerken. Er worden verschillende redenen voor gegeven: het zou veiliger zijn, bijvoorbeeld omdat kinderen minder snel de rijbaan op lopen, het zou comfortabeler zijn omdat wachtende reizigers niet nat kunnen worden als er ter hoogte van een halte door een plas wordt gereden, en het zou het dringen bij het betreden van de bus terugdringen. Ik moet het eerlijk gezegd allemaal nog zien. Gelukkig is het maar een heel kleine ingreep om van een IRBA weer een ABRI te maken…