Maandelijks archief: december 2014

Pareltje

Weet u het nog? Na zijn auditie in januari 2013 tipte ik de wiskundige Jan Beuving hier als winnaar van het Leids Cabaret Festival. Hij schopte het tot de finale, viel niet in de prijzen, maar zou later dat jaar wel de prestigieuze Annie M.G. Schmidtprijs in de wacht slepen. Twee weken geleden was Beuving terug in Leiden. In Museum Boerhaave zag ik hem samen met natuurkundige Daan van Eijk in de voorstelling ‘Reken maar nergens op’. De twee overtuigden met virtuoos bètacabaret, waarin wiskunde, natuurkunde en wetenschapsfilosofie centraal staan. Beuvings rake en vormvaste liedteksten imponeerden opnieuw.

Wat is dat toch met briljante tekstschrijvers? Drs. P is van huis uit econoom en Kees Torn zette na negen programma’s een puntkomma achter zijn theatercarrière om zich op de exacte wetenschap te storten. Beheerst de wetenschap de culturele sector? Je zou het bijna gaan denken, want op dezelfde avond dat ik Beuving en Van Eijk zag schitteren, las ik ook dat nota bene de Leidse sterrenkundige Vincent Icke heeft aangetoond dat het glimmertje dat ‘Het meisje met de parel’ op het wereldberoemde schilderij van Vermeer in haar oor draagt, helemaal geen parel kan zijn. Hoe? Iets met brekingsindices, maar ik zal u en mezelf de details besparen.

Het kan dus bijna geen toeval zijn dat de audities voor het Leids Cabaret Festival in januari 2015 niet in Scheltema, maar in de voormalige technische ambachtsschool aan de Haagweg worden gehouden. In datzelfde 2015 keert Kees Torn (net als Harrie Jekkers trouwens) terug in het theater en bereikt de onsterfelijke Drs. P de leeftijd van 96 jaar. 96… laat dat nou een overvloedig, onaanraakbaar achthoeksgetal zijn! Mij zegt dat weinig, maar als Jan Beuving er een tekst over zou schrijven, zou dat ongetwijfeld weer een pareltje zijn.

Advertentie

1 reactie

Opgeslagen onder Column

448 stippen

Station Leiden Centraal loopt als proeftuin van de NS regelmatig op de muziek vooruit. Met de geavanceerde, onlangs geplaatste pakketautomaten van PostNL bijvoorbeeld. Meestal zijn de experimenten echter veel kleinschaliger. Zo waren er op de trap naar de perrons 4a en 5a opeens stickers van pijlen en cirkels geplakt. Als forens gebruik ik deze trap werkdagelijks – gedachteloos en dus zonder op te letten. De stickers zetten me er in afwachting van een vertraagde ochtendsprinter toe aan deze zwarte, natuurstenen stationstrap eens wat beter te bekijken.

32 treden telt de trap. Vier daarvan – de treden die een overgang markeren – zijn over de volle breedte voorzien van 49 ingelegde witte stippen. De overige 28 tellen negen stippen, die vanuit de stationshal gezien rechts een smal, en links een breed gedeelte aanduiden. Ervan uitgaande dat traplopers rechts houden, is dat ook vrij logisch: van beneden naar boven wordt de trap door individuele reizigers gebruikt, maar als er net een trein is gearriveerd, is de toestroom van boven naar beneden veel massaler.

Maar liefst 448 stippen dus, die me jarenlang niet opvielen en waarvan de functie en de logica me dus ook totaal ontgingen. En blijkbaar ben ik niet de enige, want met de nogal opzichtige stickers is nu verduidelijkt dat ik het smalle rechtergedeelte van deze trap moet gebruiken als ik naar boven wil. Ik probeer me de NS-werkgroep Stippen voor te stellen, en hoe er vergaderd is over het aanbrengen van semi-permanente stickers op mijn trap. Hoe wordt de effectiviteit ervan getoetst? En resulteert dit experiment bij succes landelijk in nieuwe, blijvende markeringen op alle stationstrappen? Ik hou het in de gaten, al zal ik mijn ogen daarvoor ’s ochtends dan wel beter de kost moeten geven dan ik tot dusver gedaan heb.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

P

Heeft Leiden een parkeerprobleem? Voor automobilisten die geen stap te veel willen zetten en als het even kan gratis willen parkeren misschien wel, maar wie zijn auto ooit een dagje in een garage in hartje Amsterdam heeft gestald, piept wel anders. Toch steekt dit bezwaar tegen winkelstad Leiden in enquêtes onder bezoekers aan onze stad steeds weer de kop op. Tegelijkertijd is het met de bezetting van de nieuwe Morspoortgarage droevig gesteld en lijkt het maar de vraag of onze stad echt behoefte heeft aan twee peperdure ondergrondse garages aan de Garen- en de Lammermarkt.

Na de voorbereidende werkzaamheden gaat de bouw van de garage bij Molen de Valk – goed voor 525 plekken – vlak na de jaarwisseling van start. Het project zal zo’n twee jaar in beslag nemen en in die tijd moet Leiden het met 214 parkeerplekken minder stellen. Je kunt je dus afvragen hoe nijpend het parkeerprobleem nu helemaal is, als daar twee jaar lang geen alternatieve parkeerruimte voor in de plaats komt. De gemeente gaat er – ik denk terecht – vanuit dat de garages bij de Morspoort en de Digros aan de Langegracht en het terrein aan de Morssingel voldoende ruimte bieden om het opheffen van de parkeerterreinen Lammermarkt en De Valk op te vangen.

Hoe de ondergrondse garage er gaat uitzien is duidelijk, maar hoe het gebied bovengronds wordt ingericht is dat nog allerminst. Wordt het groen en past het naadloos in het toekomstige Singelpark, of drukt de functie van evenementenlocatie straks een zwaar stempel op de inrichting? Nu al is in elk geval duidelijk dat de 3-oktoberkermis de komende twee jaar flink kleiner zal zijn en dat de gemeente stevig in de buidel moet tasten om de daarmee samenhangende inkomstenderving voor de 3 Octobervereeniging te compenseren. Planschade dus. Dat kan er ook nog wel bij!

1 reactie

Opgeslagen onder Column

Belegen bollen

Heeft u dat nou ook? Dat u ’s zomers – als de terrassen in de binnenstad bomvol zitten en iedereen van een koel drankje geniet of met een ijsje door de stad slentert – dat ú dan juist zin heeft om uw tanden in een lauwwarme, zompige, bepoedersuikerde oliebol te zetten? Nou, ik dus niet! Oliebollen horen wat mij betreft bij 3 oktober en bij de jaarwisseling, en daar houdt het ook wel mee op. De gebakkramen op de mini-kermisjes die jaarlijks in de lente en de zomer op de Lammer- en Beestenmarkt neerstrijken, hebben niet voor niets nauwelijks klandizie, lijkt me zo.

Maar ja, we leven in een vrij land, en dus ben je als Volkspartij die Vrijheid hoog in het vaandel heeft staan geen knip voor de neus waard als je niet de strijd zou aanbinden met regelgeving die het onmogelijk maakt om in Leiden het hele jaar door oliebollen te verkopen. Maar liefst twee moties hadden VVD-fractievoorzitter Frederik Zevenbergen en raadslid Margreet van Wijk-Meijer ervoor nodig, maar met deze flagrante misstand lijkt nu eindelijk korte metten te zijn gemaakt. Hulde dus, voor deze twee voortvarende vrijheidsstrijders – een lintje, een straatnaam en/of een standbeeld zullen vast en zeker volgen!

Wethouder Robert Strijk zegde namelijk toe de bepaling die een stokje stak voor oliebollen in augustus te zullen aanpassen. Maar daar verbond hij wel een voorwaarde aan: de oliebollen mogen dan wel worden verkocht, maar niet ter plaatse worden gebakken. Belegen, koude bollen dus! Daar zal de VVD toch zeker geen genoegen mee nemen? Want wij vrijgevochten Leidenaren willen als de mussen van het dak vallen natuurlijk wel vérse oliebollen. En een kerstboom met kluit kunnen kopen in het voorjaar, dat willen we trouwens ook wel. Handen uit de mouwen dus, Margreet en Frederik. De stad rekent op jullie!

1 reactie

Opgeslagen onder Column