Station Leiden Centraal loopt als proeftuin van de NS regelmatig op de muziek vooruit. Met de geavanceerde, onlangs geplaatste pakketautomaten van PostNL bijvoorbeeld. Meestal zijn de experimenten echter veel kleinschaliger. Zo waren er op de trap naar de perrons 4a en 5a opeens stickers van pijlen en cirkels geplakt. Als forens gebruik ik deze trap werkdagelijks – gedachteloos en dus zonder op te letten. De stickers zetten me er in afwachting van een vertraagde ochtendsprinter toe aan deze zwarte, natuurstenen stationstrap eens wat beter te bekijken.
32 treden telt de trap. Vier daarvan – de treden die een overgang markeren – zijn over de volle breedte voorzien van 49 ingelegde witte stippen. De overige 28 tellen negen stippen, die vanuit de stationshal gezien rechts een smal, en links een breed gedeelte aanduiden. Ervan uitgaande dat traplopers rechts houden, is dat ook vrij logisch: van beneden naar boven wordt de trap door individuele reizigers gebruikt, maar als er net een trein is gearriveerd, is de toestroom van boven naar beneden veel massaler.
Maar liefst 448 stippen dus, die me jarenlang niet opvielen en waarvan de functie en de logica me dus ook totaal ontgingen. En blijkbaar ben ik niet de enige, want met de nogal opzichtige stickers is nu verduidelijkt dat ik het smalle rechtergedeelte van deze trap moet gebruiken als ik naar boven wil. Ik probeer me de NS-werkgroep Stippen voor te stellen, en hoe er vergaderd is over het aanbrengen van semi-permanente stickers op mijn trap. Hoe wordt de effectiviteit ervan getoetst? En resulteert dit experiment bij succes landelijk in nieuwe, blijvende markeringen op alle stationstrappen? Ik hou het in de gaten, al zal ik mijn ogen daarvoor ’s ochtends dan wel beter de kost moeten geven dan ik tot dusver gedaan heb.