Een hardnekkig vooroordeel over onze stad is dat Leiden ondanks de aanwezigheid van een universiteit de domste stad van Nederland zou zijn. Als dat waar is – maar welke Leidenaar gelooft dat? – is het maar goed dat er hier dan tenminste nog slimme vogels rondfladderen. Bij de Nationale Vogeltelling van vorige week schreef in Leiden de als slim te boek staande kauw de meeste vinkjes op zijn naam – en voor het gemak ga ik er dan maar even vanuit dat we hier niet te dom zijn om te tellen.
Tot vorige maand deelde ik deze pagina met de rubriek ‘Dieren in onze stad’, een wekelijkse bijdrage van Partij voor de Dieren-voorman Dick de Vos. Voor zover ik kon nagaan is de corvus monedula – de kauw dus – daarin nooit aan bod gekomen, terwijl er toch veel over deze kleine kraai-achtige te vertellen is. Zo verwijst de Latijnse naam naar het wegpikken van muntgeld.
Kauwen zijn als gezegd opvallend slim en worden wel gevederde primaten genoemd. In de stad passen ze hun natuurlijke voedingspatroon moeiteloos aan en vinden ze hun voedsel ook in afval. Hoe een kauw reageert op de Leidse gele vuilniszak is niet bekend, maar dat de vogel hier in groten getale voorkomt doet vermoeden dat ze zich daardoor niet laten foppen. De roep van de kauw varieert van een simpel ‘kauw’ of ‘kjak’, tot ‘kika kaka ko’, wat zoveel betekent als ‘een gele zak is óók een zak’. Er is in ieder geval aangetoond dat deze vogels daadwerkelijk met elkaar kunnen communiceren. Wie weleens een kauwenkolonie heeft zien vliegen, zal ongetwijfeld onder de indruk zijn geweest van de oogstrelende choreografie. De vogel is monogaam en kan wel 60 jaar oud worden. Maar het allerleukste weetje over de kauw is wat mij betreft toch wel dat Brabanders een eigen naam voor deze slimme en sympathieke vogel hebben: de tjan.