Maandelijks archief: juni 2015

Ondergronds

De bouw van de parkeergarage aan de Lammermarkt is in volle gang. De louter nog theoretische discussie of Leiden deze peperdure garage überhaupt wel nodig heeft parkeer ik dus even, en laat ik voor nu letterlijk links liggen. De keuze voor een ondergrondse garage mag dan misschien niet de goedkoopste zijn, ik juich die wel toe. Zoals in de binnenstad de vuilcontainers inmiddels ondergronds zijn verdwenen, verdwijnt straks ook het geparkeerde blik uit ons blikveld, en dat maakt de stad er alleen maar mooier op.

De tijdelijke garage bij de Morspoort is velen een doorn in het oog. De nogal hilarische camouflagenetten langs de gevels veranderen daar weinig aan, al hebben ze in zoverre effect dat veel bezoekers aan onze stad deze parkeerbunker straal voorbijrijden. Nee, dan toch liever ondergronds, al is dat dan een hele klus: het uitgraven van een slordige 60.000 kuub grond alleen al is een huzarenstuk van formaat. Dagelijks zouden er 50 kiepauto’s nodig zijn om die grond af te voeren naar een depot in de Oostvlietpolder. Dat dat transport nu via aan buizenstelsel plaatsvindt lijkt me dus, zeker met het oog op de vaak verstopte uitvalsweg die kant op, een goede keuze.

En ook hier zien we vrijwel niets van. Vijf kilometer aan buizen, op de bodem van de singels en de Trekvlietvaart, ontrekken de afvoer van de grond de komende vier maanden aan het oog. Van zoiets kan ik dus heel enthousiast worden, al krijgen we van de voortgang van het project nu weinig mee. Wie toch wil kijken hoe de bouw vordert kan terecht op het dak van een keet bij de ingang van het bouwterrein. Daar is een eenvoudig en voor iedereen toegankelijk panoramaterras ingericht. Parkeren in de buurt is nu even lastig, dus kom op de fiets. Of blijf lekker thuis en check de webcam op Lammermarktleiden.nl.

Advertentie

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

Mopperkont

De Leidenaar heeft de naam een mopperkont te zijn. Het is niet goed of het deugt niet, en deugt het wel, dan is er altijd nog wel iets om over te zaniken. Geboren en getogen in de Sleutelstad is dat bij mij niet heel anders, ben ik bang. Maar als ik mijn columns van de afgelopen jaren erop nalees, dan zie ik dat ik het steeds minder op een mekkeren zet. Ouder, wijzer en milder? Of valt er in en over onze stad gewoon minder te zeuren?

Het laatste is het geval, zo blijkt uit onderzoek en tot mijn eigen geruststelling. Elke twee jaar publiceert het merkonderzoeksbureau Hendrik Beerda Brand Consultancy het rapport Steden & Streken, en behoorde onze stad in 2011 en 2013 daarin in de verste verte nog niet tot de sterke stedenmerken, dit jaar dendert Leiden met een score van 94% met stip de Top 10 binnen. Met name de historische binnenstad en het gevarieerde horeca-aanbod scoren goed bij de eigen bevolking, zo blijkt uit het rapport, waarin de grote steden steeds verder wegzakken en de kleine steden flink aan populariteit hebben gewonnen.

Dat Amsterdammers – van wie wij als het om mopperen gaat nog een hoop kunnen leren – de overkill aan toeristen inmiddels spuugzat zijn, stipte ik vorige week al even aan. Ik kan me dat goed voorstellen, want zelf ben ik ook altijd weer blij als ik het gekrioel in onze hectische hoofdstad achter me kan laten. Voor je het weet verandert Mokum net als Venetië in een drukbezocht openluchtmuseum, een spookstad met nauwelijks inwoners en minder huizen dan hotels. Wat mij betreft is een deel van die toeristen hier meer dan welkom. Zolang dat dan maar wel het deel is dat geïnteresseerd is in cultuur, en niet in drank, drugs en bananenbars. En wordt onze stad onverhoopt toch overlopen, dan hebben we in ieder geval weer een keer wat te mopperen.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

Pop-up

Twee weken geleden was ik in Liverpool. Wat daar erg opviel was de laagdrempeligheid van de musea: een dependance van het Londense Tate (met werken van Picasso en Renoir), het maritiem museum (met opgedoken items van de in Liverpool gebouwde Titanic) en het erg leuke Museum of Liverpool (met onder meer tal van bijzondere Beatles-memorabilia) waren zelfs gratis te bezoeken. Hoewel niet gratis, maakt ook het Pop-up Museum van De Wereld Draait Door in Amsterdam museumschatten een stuk toegankelijker. Fantastisch dus dat voor de tweede editie in 2016 nu ook twee Leidse musea (Volkenkunde en Boerhaave) hun depots openstellen.

Maar we hadden het natuurlijk zelf moeten bedenken, en geïnspireerd door Liverpool zie ik het ook helemaal voor me: een gratis toegankelijk pop-up museum in onze binnenstad, waar tijdens de verbouwing van Lakenhal, Naturalis en Oudheden een greep uit de topstukken van deze musea tentoon wordt gesteld. En ook als die musea straks verbouwd en wel hun deuren weer geopend hebben, lijkt het me een blijvertje, met wisselende depotstukken als amuse, lokkertje of visitekaartje, een centrale museumwinkel én de verkoop van een Leidse Museum Dag- of Weekkaart. Zodra ze boven water zijn zouden zelfs de 350 vergeten werken die de gemeente in het kader van de BKR-regeling ooit heeft aangekocht er een plekje kunnen krijgen.

Waar Amsterdam zucht en steunt onder de enorme toestroom van toeristen, is het immers nogal onhandig dat drie Leidse musea tegelijk hun deuren sluiten en twee andere hun depotstukken juist in Amsterdam tentoonstellen. Meer dan 500 topstukken uit de Egyptische collectie van Oudheden zijn tot eind 2016 zelfs in Bologna te zien. De pop-up store van dit museum, aan de Nieuwe Rijn, is wat mij betreft dus maar het begin. Nu snel doorpakken en uppoppen!

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

Badpakmania

‘You may say I’m a dreamer,’ zong John Lennon vlak na het uiteenvallen van de Beatles in 1971. Ook deze column begint met een droom. Of beter: met een nachtmerrie. Ik zag onze stad voor me als de stad van Barry Badpak. De wereld lag aan de voeten van Wouter, Paul en Roeland en de populariteit van de ‘fab three’ had Leiden op de kaart gezet. Er was een drukbezocht Badpakmuseum, overal in de stad vertolkten lookalikes de hits van het drietal en de Hut van Ome Henne was een bedevaartsoort. Sinds het mondiale succes van ‘Where do you go, with your camel toe’ een heuse badpakmania ontketend had, was er geen ontkomen aan. Voor het eerst van mijn leven vroeg ik me af of ik nog wel in Leiden wilde wonen, en… Toen schrok ik wakker, mijn angstdroom nog helder op mijn netvlies. Ik wás niet eens in Leiden. Ik was in Liverpool.

Al doe je nog zo je best: in de havenstad aan de Mersey kun je niet om de Beatles heen. Dat was vorige week ook wel het laatste wat ik wilde: direct na onze aankomst op John Lennon Airport bezochten we het prachtige museum, we joinden de Magical Mystery Tour langs alle belangrijke Beatles-spots, pakten een pint in de legendarische Cavern Club en als klap op de vuurpijl woonden we een even magnifiek als memorabel concert van Paul McCartney in zijn eigen stad bij. Het was alsof ik droomde, en ik was niet de enige.

Zou je in Liverpool kunnen wonen als je niets met de Beatles hebt? Het lijkt me nauwelijks te doen. Zelfs voor een Beatles-liefhebber als ik was het na vijf dagen wel welletjes en was het fijn om bij terugkomst in Leiden even geen Beatles-klassiekers te horen. In stilte sleepten we onze rolkoffers van het station naar huis. Even geen Beatles, maar veel belangrijker nog: nergens Barry Badpak. Godzijdank zijn de meeste dromen nog altijd bedrog!

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column