Je kunt er letterlijk en figuurlijk niet omheen: Leiden is een echte fietsstad. Gratis stallingen of niet, met name op zaterdag breek je in de binnenstad zo ongeveer je nek over de gestalde rijwielen. Een ander gebied waar de tweewielers voor overlast zorgen, maar dan doordeweeks, is rond het station, maar in de pogingen die tegen te gaan, spant de gemeente Leiden het stalen ros keer op keer achter de wagen. In mijn ogen zijn het dan ook niet de fietsende forenzen die de problemen veroorzaken, maar doet de gemeente dat vooral zelf.
Want zeg nou zelf: tegelijkertijd twee gratis stallingen bij het station opheffen en dan tijdens de eerste week van het nieuwe studiejaar ook nog eens de centrale stalling onder de taxistandplaats afsluiten voor een opfrisbeurt, dat is toch de goden verzoeken? Inmiddels is deze laatste stalling trouwens weer open – dat wil zeggen: alleen aan de kant van de SVB en ook niet langer 24 uur per dag. Want hoewel Leiden is aangesloten op het nachtnet van de NS, kun je na enen niet meer bij je fiets.
Net als de toezichthouder die moet voorkomen dat het in de fietsenkelder opnieuw een zootje wordt, is dit slechts een experiment. Maar dan nog… de hekken waarmee de verdiepte stalling aan stationszijde is afgesloten gaan in zoverre op in de omgeving, dat ze bijna net zo lelijk zijn. En had nou niemand kunnen bedenken dat er een in- en uitgang voor voetgangers aan de kant van het station moest komen? Wie zijn fiets alleen helemaal achter in de stalling kwijt kon, was – toezeggingen ten spijt – vorige week nog steeds twee treinen verder voor hij het hele eind via de ingang van de stalling naar de ingang van het station was gelopen. Slechte timing, geen visie, verkeerde prioriteiten, en daarmee een gemiste kans en dus een mislukt experiment. Wedden?