Vorige week las ik ergens dat Leiden de ‘stad van kinderrechten’ zou zijn. Waarom precies werd me niet helemaal duidelijk, en hoe houdbaar die claim is lijkt me sowieso de vraag. Nog geen maand geleden immers blies Utrecht hoog van de Domtoren door de ambitie uit te spreken dé kinderrechtenstad van het land te willen worden. Voor onze stad blijft er gelukkig nog genoeg over, want de ‘Leiden, stad van…’-formule wordt te pas, en soms ook te onpas, gebruikt.
Zo herinner ik mij Leiden, stad van boeken. Van makers (huh?). Van cultuur, historie en kennis. Van ambities. Van hutspot, haring en wittebrood. Van vluchtelingen (heel actueel!), en natuurlijk: Leiden, stad van mijn hart. Maar de bekendste aller ‘stad van…’-uitingen is zonder enige twijfel Leiden, stad van ontdekkingen. Tien in onze stad ontdekte natuurkundige formules, die net als de vele muurgedichten op Leidse blinde muren zullen worden aangebracht (de eerste, van niemand minder dan Albert Einstein, werd vorige week al onthuld), tonen aan dat we in de fysica toonaangevend waren en naar verluidt nog altijd zijn. Maar wat behelzen die ontdekkingen waar Leiden de stad van zou zijn nu eigenlijk nog meer?
Onlangs ontdekte ik in Google Play een app van de ‘Stichting Leidse Ontdekkingen’ – jazeker, die stichting bestaat! Strikt genomen kunnen niet alle 28 daarin met gepaste trots gepresenteerde Leidse ‘trofeeën’ daadwerkelijk ontdekkingen worden genoemd, maar dat neemt niet weg dat de lijst zonder meer indrukwekkend is. Dat metaal uitzet als je het verhit, werd in Leiden ontdekt. De eerste Europese tulp bloeide in Leiden. En zonder onze stad geen grondwet, geen archeologie, geen decimale breuk, geen supergeleiding en geen patiëntgerichte geneeskunde. Nu Utrecht weer! Dus… Leiden? Stad van onschatbare waarde!