Maandelijks archief: september 2016

Volkslied

Pre-oktoberstress, zo vlak na mijn vakantie. Want… we hebben opeens een volkslied! Met het Feest der Feesten voor de deur zag ik de bui al hangen: dat werd stampen geblazen, om het her, der, te pas én te onpas mee te kunnen blèren. Cor van het duo Cor & Nelis bracht het in de lokale en regionale media stellig: ‘Een echt Leids volkslied is er nog niet,’ beweerde hij. Zo goed kennen Cor & Nelis de stad die ze in hun ‘Leiden is me stad’ bezingen dus ook weer niet.

Telt en zingt u mee? ‘O, ghy stadt van Leiden’ heeft een onbegrijpelijke, archaïsche tekst vol abracadabra waarmee het lastig identificeren is, doet daarin niet onder voor het Wilhelmus en zou in die zin dus een voortreffelijk volkslied kunnen zijn. ‘Leiden stad van mijn hart’ ís bij mijn weten het officiële Leidse volkslied en voldoet met een sterke melodie en een bewezen uitstekend meezingbare tekst ook prima – een beetje Leidenaar zingt de eerste twee coupletten (‘Leiden trots van Neerlands steden’ en ‘Waar de Rijnen samenstromen’) uit zijn hoofd mee. Helaas enigszins vergeten is ‘Van Leiden zal ik mij nooit laten scheiden’ van Wies Cavé, en natuurlijk bezingt Jochem Myjer onze stad in ‘La-la-la-Leiden’ – een klassiek loflied, zo toonde neerlandica Olga van Marion onlangs aan. En dan hebben we ook Rubberen Robbie en Barry Badpak nog.

Maar nu is er dan het – als we Cor & Nelis mogen geloven – langverwachte ‘Leiden is me stad’. Ik heb het beluisterd en… nou ja, laat ik het gezellig houden: ik heb het beluisterd. Voor mij voegt deze hoempa helemaal niets toe aan alle al dan niet officiële Leidse volksliederen – die dus wel degelijk al bestaan. Op ook maar de minste neiging tot meezingen kon ik mezelf in elk geval niet betrappen – maar wie weet wat bier komend weekend nog kan doen. Fijn Ontzet allemaal!

Advertentie

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

500

Dit is de vijfhonderdste Steeksleutels. Bijna tien jaar wekelijks een column dus. Is dat lang? Het is aanzienlijk langer dan ik voor mogelijk had gehouden toen ik zo’n tien jaar geleden door deze krant werd gevraagd deel uit te maken van een poultje van Leidse columnisten die bij toerbeurt een bijdrage zouden leveren. Een poultje dat er nooit gekomen is, trouwens.

Om mezelf op te laden voor de volgende vijfhonderd columns, streek ik twee weken geleden neer op Thassos. Ik had voor ik mijn reis boekte eerlijk gezegd nog nooit van dit noordelijkste Griekse eiland gehoord, maar uitgerekend tijdens mijn weekje vakantie werd Thassos wereldnieuws: het halve eiland werd na blikseminslagen geteisterd door hevige, lastig te bedwingen bosbranden. De noodtoestand werd afgekondigd, het leger ingezet, tientallen blusvliegtuigen en -helikopters vlogen af en aan en onze vakantie pakte zo een stuk minder relaxt uit dan gehoopt, temeer omdat het vuur ons hotel tot zo’n 100 meter zou naderen.

Ook na de branden is Thassos nog altijd een schitterend eiland. Struinend over de archeologische sites, op plekken waar drieduizend jaar geleden ook al mensen woonden en werkten, realiseerde ik me dat tien jaar dus echt helemaal niets is. Een dag nadat we thuiskwamen groeide dit besef, want oog in oog met Trix, die zelf weliswaar niet ouder dan 34 werd, was het niet eens het formaat van deze T.Rex, maar de ouderdom van het dinoskelet dat de meeste indruk op me maakte. 67 miljoen jaar oud – het is bijna niet voor te stellen, en voor zover je dat van een geraamte kunt zeggen, ziet Trix er nog verdomd goed uit voor haar leeftijd. Tot zover de oertijd, terug naar de onze, waarin ik ijstijd en onweders dienende volgende week weer met een nieuwe column kom. Eerst die eerste tien jaar maar eens vol maken…

1 reactie

Opgeslagen onder Column

Bollenkustcultuurpolderparkstad

Verbaasd was ik. En ook sceptisch, toen ik in april las dat Parkstad Limburg door de World Travel & Tourism Council was uitgeroepen tot de beste toeristische bestemming. Niet van Nederland, niet van Europa, nee, van de hele wereld! ‘Een gebied dat bol staat van contrasten en uitersten’ luidt de nogal slappe slogan van Parkstad, een gebied dat onder meer de gemeenten Heerlen, Kerkrade, Brunssum en Landgraaf bestrijkt. ‘Van zwart naar groen,’ vatte de jury de ontwikkeling die de oostelijke mijnstreek de afgelopen decennia doormaakte in een korte, beduidend krachtigere kreet samen.

Drie uur treinen vanaf Leiden Centraal en je bent er. Vorige week pakte ik die trein en verbleef ik er een weekendje – en ik was onder de indruk. Van het prachtige beekdallandschap met zijn vergezichten, de inmiddels weer trotse maar gastvrije Limburgers, de kunst van het levensgenieten… Maar ook van de nauwelijks bekende toeristische attracties, zoals de indrukwekkende fundamenten van een Romeins badhuis die in 1940 in Heerlen (ooit Coriovallum) werden ontdekt en geheel zijn blootgelegd.

Er is daar meer dan genoeg te zien, te doen en te genieten. Toch bleef de scepsis. Economisch gaat het ronduit slecht in Parkstad Limburg: de werkloosheid is er hoog en het gebied loopt in zoverre voor op de rest van het land dat de vergrijzing er al in volle gang is. Daarbij lijkt het me een koud kunstje een veelzijdige toeristische bestemming te worden, als je die bestemming maar groot genoeg maakt – Parkstad Limburg is bijna tien keer zo groot als Leiden. Dus zeg ik: even het Singelpark aanleggen, de bestuurlijke samenwerking zoeken met wat bollendorpen en badplaatsen en zie daar: Bollenkustcultuurpolderparkstad Rijnland is een feit. Kunnen ze daar in het zuiden wel weer inpakken!

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

Leidse Ramses

In de Twitter-feed van het Leidsch Dagblad doken de afgelopen maand tot mijn verbazing regelmatig berichten op over een recordpoging ‘Shaffy zingen’. Twee weken geleden werd op een plein in Wormerveer – het is een eindje uit de route – door een gelegenheidskoor van 800 zangers Ramses Shaffy’s ‘Zing vecht huil’ (et cetera) ten gehore gebracht, en daarmee was het record gevestigd. Achteraf bleek het te gaan om een initiatief van de Holland Media Combinatie, waarvan niet alleen het Noordhollands Dagblad – dat alle reden had over dit lokale evenement te schrijven -, maar ook het Leidsch Dagblad deel uitmaakt. Vandaar dus die tweets!

Eigenlijk zou het helemaal zo gek niet zijn als we het in Leiden wat vaker over Ramses Shaffy zouden hebben. Want hij is dan misschien geen geboren Leidenaar, maar Shaffy bracht wel een groot deel van zijn jeugd in onze stad door. Van 1940 tot 1952 woonde hij bij een pleeggezin in een dokterswoning aan het Terweepark, de huidige Bargelaan, vlak achter het station. Het is zo’n weetje dat bij een enkeling wel bekend is, maar dat op de een of andere manier in het geheel niet bijdraagt aan Leidens claim to fame.

In zijn Leidse tijd, die tot zijn negentiende duurde, heette de in een voorstad van Parijs geboren zoon van een Egyptische consul en een Pools-Russische gravin ‘Didi Snellens’. Toen hem hier na heel veel kattenkwaad een celstraf boven het hoofd hing, leek het cardioloog Snellens uit angst voor reputatieschade beter dat Ramses de naam van zijn biologische vader weer zou aannemen. En zo liet Didi Leiden achter zich en trok hij als Ramses Shaffy naar Amsterdam, om daar die naam voorgoed te vestigen. Net als Rembrandt ooit. Het huis waar hij opgroeide is intussen gesloopt. Helaas heeft hij ook dát met die andere grote Leidenaar gemeen.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column