Verbaasd was ik. En ook sceptisch, toen ik in april las dat Parkstad Limburg door de World Travel & Tourism Council was uitgeroepen tot de beste toeristische bestemming. Niet van Nederland, niet van Europa, nee, van de hele wereld! ‘Een gebied dat bol staat van contrasten en uitersten’ luidt de nogal slappe slogan van Parkstad, een gebied dat onder meer de gemeenten Heerlen, Kerkrade, Brunssum en Landgraaf bestrijkt. ‘Van zwart naar groen,’ vatte de jury de ontwikkeling die de oostelijke mijnstreek de afgelopen decennia doormaakte in een korte, beduidend krachtigere kreet samen.
Drie uur treinen vanaf Leiden Centraal en je bent er. Vorige week pakte ik die trein en verbleef ik er een weekendje – en ik was onder de indruk. Van het prachtige beekdallandschap met zijn vergezichten, de inmiddels weer trotse maar gastvrije Limburgers, de kunst van het levensgenieten… Maar ook van de nauwelijks bekende toeristische attracties, zoals de indrukwekkende fundamenten van een Romeins badhuis die in 1940 in Heerlen (ooit Coriovallum) werden ontdekt en geheel zijn blootgelegd.
Er is daar meer dan genoeg te zien, te doen en te genieten. Toch bleef de scepsis. Economisch gaat het ronduit slecht in Parkstad Limburg: de werkloosheid is er hoog en het gebied loopt in zoverre voor op de rest van het land dat de vergrijzing er al in volle gang is. Daarbij lijkt het me een koud kunstje een veelzijdige toeristische bestemming te worden, als je die bestemming maar groot genoeg maakt – Parkstad Limburg is bijna tien keer zo groot als Leiden. Dus zeg ik: even het Singelpark aanleggen, de bestuurlijke samenwerking zoeken met wat bollendorpen en badplaatsen en zie daar: Bollenkustcultuurpolderparkstad Rijnland is een feit. Kunnen ze daar in het zuiden wel weer inpakken!