Elke tiende van de maand houd ik er ernstig rekening mee dat de jackpot op het Staatslot valt dat uit het printertje van mijn vaste sigarenwinkeltje aan de Lange Mare rolde. Hoop doet leven, hè? Maar elke maand opnieuw blijkt het ijdele hoop te zijn geweest en gaat de hoofdprijs aan mijn neus voorbij. Meespelen in de Staatsloterij leverde me de afgelopen jaren om precies te zijn helemaal niets op.
Ik heb niet de illusie dat dat bij andere loterijen heel anders zou zijn geweest, maar had ik meegespeeld in de BankGiro Loterij, dan zou ik in elk geval indirect nog iets van mijn inleg hebben teruggezien. Want de bedragen waarmee ook Leidse musea door deze loterij worden gespekt liegen er niet om. Naturalis ontvangt structureel meer dan vijf ton per jaar. Voor de realisatie van de attractie REXperience in het nieuwe museum komt daar nog eens 1,25 miljoen euro bij. In 2015 ontving het museum een vergelijkbaar bedrag voor de inrichting en exploitatie van de tijdelijke expositie T.Rex in Town.
Net als de 1,5 miljoen die Naturalis in de stichting van architect Fons Verheijen moet storten omdat de verbouwing indruist tegen zijn auteursrecht, en de 1,9 miljoen die De Lakenhal neertelde voor een topstuk van Theo van Doesburg – ik schreef daar vorige week al over -, zijn dat forse bedragen. En dan is het Bio Diversity Centre niet eens het enige Leidse museum dat door de BankGiro Loterij gesponsord wordt. Het Rijksmuseum voor Oudheden aan het Rapenburg bijvoorbeeld ontvangt jaarlijks twee ton en kon vorige maand een extraatje van 522.000 euro tegemoet zien om de tempelzaal een facelift te geven. Je zou bijna de conclusie trekken dat het Nederlandse museumlandschap door een goksyndicaat in stand wordt gehouden, al klinkt dát dan misschien weer wat bedenkelijker dan het is.