Het heeft iets weg van een vakantie boeken in het hoogseizoen: je weet dat je dan de hoofdprijs betaalt. Juist in het jaar waarin de honderdste verjaardag van kunststroming De Stijl wordt gevierd, tikte museum De Lakenhal op een veiling in Londen een belangrijk werk van Theo van Doesburg op de kop. Van Doesburg was in 1917 de oprichter van deze van oorsprong Leidse stroming, dus je zou kunnen zeggen dat Contra-Compositie VII in de collectie van het museum en in onze stad thuishoort.
Er wordt vaak nogal geheimzinnig gedaan over wat er voor kunst betaald is, maar hier werd al heel snel duidelijk dat De Lakenhal, gesteund door diverse fondsen, gulle gevers én de gemeente Leiden, 1,9 miljoen euro aftikte – zo’n 475 euro per vierkante centimeter linnen. Dat is natuurlijk niet niks, maar het is zeker niet de hoofdprijs: hetzelfde doek wisselde ook tien jaar geleden al eens van eigenaar, toen voor bijna 3,1 miljoen euro. Inflatie meegerekend is de waarde van het abstracte, avantgardistische doek in die tien jaar dus meer dan gehalveerd.
Ik vind dat, zeker nu De Stijl wereldwijd in de spotlights staat, heel opmerkelijk en ben erg benieuwd naar de verklaring voor deze forse waardedaling. Hoe dan ook is het natuurlijk een mooie meevaller voor Leiden, dat als het om de viering van het 100-jarig jubileum betreft trouwens wel wat achterblijft bij bijvoorbeeld Den Haag. Daar word je zelfs in de winkelstraten doodgegooid met die zo herkenbare primaire kleuren rood, geel en blauw. Maar dat komt vast wel goed: het pas verworven doek van Van Doesburg zal binnenkort tijdelijk in het stadhuis te bewonderen zijn – De Lakenhal wordt immers voor bijna 20 miljoen verbouwd -, en in de zomer is er een openluchtexpositie op het Pieterskerkplein. Het jaar van De Stijl is zeker nog niet om!