In mijn column van vorige week biechtte ik u op dat ik De Lakenhal mis. En daarin bleek ik niet de enige! Het museum mag dan nog zeker twee jaar gesloten zijn, de collectie hoeven we gelukkig niet helemaal te missen: die is vrijwel in zijn geheel online te bekijken op de website lakenhal.nl, en een aantal topstukken is tijdelijk in musea in Dordrecht, Den Haag en Amsterdam te bewonderen. Ook de jongste aanwinst, de abstracte Contra-compositie VII van Theo van Doesburg, hangt vanaf vandaag in het Rijksmuseum.
Anderhalve week geleden was dit diagonale olieverfdoek voor één dag in Leiden te zien, in de Burgerzaal van het Stadhuis. De lijst oogde wat smoezelig, de voor De Stijl zo kenmerkende primaire kleuren wat mat, maar wat mij vooral tegenviel was de belangstelling voor deze aankoop van bijna 2 miljoen. Het was extreem rustig deze zaterdagmiddag. Het jaar van De Stijl – het tijdschrift van deze stroming werd precies een eeuw geleden door Van Doesburg in Leiden opgericht – lijkt anders dan in bijvoorbeeld Den Haag ook nog steeds nauwelijks te leven in onze stad. Ik hoop van harte dat daar met de openluchtexpositie van De Lakenhal bij de Pieterskerk vanaf volgende week verandering in komt.
Het is natuurlijk goed dat het gesloten museum dit soort activiteiten blijft ontplooien, maar net als de eerdere expositie in het LUMC zal ook die gratis tentoonstelling rond De Stijl het echte Lakenhal-gevoel niet terugbrengen, ben ik bang. Misschien dat dat op zondag 11 juni tijdens de Grote Kunst Show bij de overburen aan de andere kant van de Oude Vest wél lukt. Als u De Lakenhal net zo mist als ik: voor alle drie de voorstellingen die dag in de Leidse Schouwburg – over tien topstukken uit de collectie van het museum – zijn nog altijd volop kaarten beschikbaar.