Maandelijks archief: augustus 2017

Zure rijst

Dit jaar duikelde de haring van de Leidse viswinkel Atlantic van een schijnbaar vaste toppositie in de top 3 naar de veertiende plek in de jaarlijkse AD Haringtest. Opmerkelijk, want ik vind de haring van het Levendaal dit jaar lekkerder dan ooit. Ook een Haagse visboer heeft zo zijn bedenkingen bij de uitslag, maar dan omdat viswinkels die hun haring bij de Turkse gebroeders Tagi inkopen – Atlantic is in eerste instantie toeleverancier – steevast hoge ogen gooien in de test. Een van de AD-keurmeesters zou aan de Leidse vishandel verbonden zijn, claimt de nummer 104 van de lijst.

Van haring naar sushi, wat niet zoals velen denken ‘rauwe vis’, maar ‘zure rijst’ betekent. Ik ben er eerlijk gezegd niet zo’n fan van, waarschijnlijk omdat het een koud gerecht is en ik ’s avonds toch de voorkeur aan iets warms geef. ‘De smerigste bezorgsushi komt uit Leiden,’ kopte Sleutelstad vorige week naar aanleiding van een test van de Consumentenbond. Die kop klopt wel, maar is ook nogal eenzijdig: de sushi van Sushi Time aan de Botermarkt eindigde met een ontluisterende 2,5 en inclusief ziekmakende bacteriën weliswaar als hopeloze hekkensluiter, maar de lijst werd ook aangevoerd door een Leids sushi-restaurant.

Bij nieuwsmakers, en dan vooral in koppen, is het glas vaak halfleeg. De media serveren ons maar wat graag zure rijst, en jawel, ook ik heb daar in mijn column regelmatig een handje van. Hulde daarom voor SushiPoint aan de Pelikaanstraat, dat met zijn volgens de Consumentenbond nagenoeg perfecte en kakelverse sushi een 9,6 scoorde. Reden om te proosten, lijkt me. En omdat ‘cin cin’ in het Japans ‘piemel’ schijnt te betekenen, doen we dat voor de gelegenheid maar op zijn Japans. Kanpai dus. Dan pak ik met uw welnemen intussen nog een Turks-Leids harinkje bij zijn staart.

Advertentie

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

GenX

Toeval bestaat niet. Net toen ik vorige week in de trein naar huis de dop van mijn hergebruikte, in ons hotel met Limburgs kraanwater gevulde flesje had geschroefd, een slok had genomen en bedacht had dat dit water toch écht zuiverder smaakte dan dat wat er in Leiden uit de kraan komt, zag ik op mijn telefoon de eerste alarmerende berichten over een mogelijk kankerverwekkende stof in Leids drinkwater. Ik moest letterlijk en figuurlijk even slikken: na de eieren met fipronil nu dít weer!

Thuis dook ik, na een glaasje water voor de schrik, in de feiten – voor zover die natuurlijk openbaar zijn gemaakt. Het leek allemaal wel mee te vallen: van de bewuste stof, GenX, is om te beginnen niet eens onomstotelijk aangetoond dat het kankerverwekkend is. Daarbij blijft de dosis van 5,8 nanogram per liter ver onder de grens van de 150 nanogram die door het ministerie van Volksgezondheid als veilig wordt beschouwd. Maar aan de andere kant: de fluorverbinding kan niet worden afgebroken en hoopt zich in de loop der jaren dus alleen maar verder op.

De vermoedelijke vervuiler is Chemours in Dordrecht, dat jaarlijks 2035 kilo van deze troep in de Afgedamde Maas mag lozen, precies daar waar Dunea ons drinkwater wint. ‘Hoe dichter bij Dordt, hoe rotter het wordt’ gaat in dit geval niet helemaal op, want juist óns water – het water uit Katwijk, de verst van Dordrecht gelegen productielocatie van Dunea – vertoont de hoogste meetwaarde en is dus het meest vervuild. Het zorgwekkendst vind ik eigenlijk nog dat onze drinkwaterleverancier overheden nu oproept bij het verlenen van vergunningen als die aan Chemours rekening te houden met waterwingebieden en de kwaliteit van het drinkwater. Dat dat tot dusver blijkbaar niet gebeurde, is in mijn ogen een schande. Een schande van het zuiverste water!

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

Plark

‘Veel bomen stonden te kwarren,’ las ik vorige maand in het Leidsch Dagblad. Kwarren, oei! Da’s natuurlijk voor niemand leuk, dacht ik nog voor ik het woord had opgezocht. De redactie van de Van Dale leek de definitie van kwarren al decennia ongemoeid te hebben gelaten: ‘Te velde staan zonder noemenswaard te groeien, maar ook zonder dood te gaan,’ leerde het lijvige lexicon me. Iets met voltooid leven dus, maar dan bij gewassen. Het krantenbericht ging over de struweelzone rond molen De Valk (struweel: nog zo’n heerlijk vergetelwoord!). Een ontwerp van tuinarchitect Piet Oudolf had rigoureus korte metten gemaakt met het kwarrende groen op de molenterp.

Tijdens de bouwvak lag de inrichting van het evenementenplein (of wordt het nu toch een park?) rond de molen even stil, maar de contouren van paden en groenzones zijn al duidelijk waarneembaar. Meer dan 2,2 miljoen euro kost de aanleg van dit nieuwe park (of plein dus) volgens een inmiddels verdwenen projectbord, waarop dit bedrag overigens om onduidelijke redenen was afgeplakt. De molenterp maakt deel uit van het ‘plark’, dat op zijn beurt weer deel uitmaakt van het Singelpark. En of het nu een plein of een park wordt: volgens mij wordt het prachtig!

De tijd van kwarren is sowieso voorbij in onze binnenstad: het wordt er steeds mooier, maar daarvoor moet er ook gehakt worden. En waar gehakt wordt, daar wordt gemopperd. Alsof die Oudolf de eerste de beste is die het zomaar op een snoeien zet, zijn er altijd weer betweters die menen dat de molenterp in tact had moeten blijven. De internationaal vermaarde tuinarchitect ontwierp onder meer de High Line en de Gardens of Remembrance in New York, en nu dus ook het plark op het dak van onze ondergrondse parking. En dan weet je: het kost een paar centen, maar dan heb je ook wat!

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column

GO en goh

Ik dacht eigenlijk dat Pokémon GO, dé hype van vorige zomer, een stille dood gestorven was, maar wereldwijd blijken maar liefst 12 miljoen gebruikers dit spel nog dagelijks te spelen. Vorige week liep er opeens weer een grote groep hunters door mijn wijk. Een stevige zomerbui trotserend tuurden ze naar de bedruppelde schermen van hun op krachtige powerbanks aangesloten smartphones. In een nieuwe versie van de game zijn door met een grote groep op jacht te gaan ook in Leiden weer talloze nieuwe virtuele wezentjes te vangen, vandaar.

Ook Erfgoed Leiden en Omstreken heeft de jacht geopend, en in het project Lens op Leiden wordt ook u uitgedaagd. Niet om in de straten van onze stad op fantasiediertjes te jagen, maar om maar liefst 90.000 foto’s uit de collectie van het archief een plek op de kaart van Leiden te geven. Als twee deelnemers dezelfde locatie hebben gemarkeerd, wordt de foto voor iedereen zichtbaar op een digitale plattegrond. GO! dacht ik. Het was toch hondenweer…

Ik googelde de website, maakte een account aan en kreeg een zwart-witfoto van een geveltje aan het Noordeinde te zien. Niet dat ik het direct herkende, maar dat stond erbij, inclusief het huisnummer. Ik opende Google Streetview voor de exacte locatie, markeerde het camerastandpunt en de kijkhoek op de kaart van Leiden en kweet mij zo van mijn nobele maar nu niet bepaald spannende taak. Volgende! Opnieuw het Noordeinde. Het pandje ernaast. En daarna het volgende pand, en toen het geveltje daarnaast. Goh… Zoals het Pokémon GO-virus mij nooit te pakken heeft gekregen, zag ik ook hier niet echt de lol van in. Ik logde uit en sloot mijn pc af. Het was intussen droog en de zon scheen. Doelloos slenterde ik door de langzaam opdrogende binnenstad. Leiden ‘in real life’: mooier dan de mooiste foto.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Column