Precies vijf maanden geleden mochten we ons na maandenlang gehassebas en gekissebis dan eindelijk uitspreken over de RijnGouwelijn. U weet vast nog wel of u die zevende maart de ja- of de nee-knop heeft ingedrukt. Maar weet u ook nog wat de vraag was en in welke woorden u precies om uw mening werd gevraagd? Ik moet toegeven dat ik het nog even moest terugzoeken, en het lijkt er verdacht veel op dat namens de gemeente Leiden ook wethouder Steegh er goed aan zou doen de gekozen formulering er nog eens bij te pakken.
Boven de twee knoppen stond namelijk: ‘Wilt u dat de gemeente Leiden meewerkt aan de RijnGouweLijn door Leiden?’ Dat is nog eens kort en bondig! De meerderheid van de kiezers heeft deze vraag afwijzend beantwoord, waarmee de uitslag van dit referendum dus slechts op één manier te interpreteren is – hoe via stuurgroepen, alternatieve plannen en gegoochel met woorden nu ook gepoogd wordt de ontstane kloof met de provincie te slechten.
Een tram door de Hooigracht en de Langegracht, waarvan sprake is, is geen alternatief zolang deze straten zich – evenals bestaand spoor trouwens – in Leiden bevinden. En de lightrailverbinding een tramtraject noemen, lost ook niets op: de RGL is en blijft de RGL. John Steegh, die blijkbaar maar wat graag met treintjes speelt, veronderstelt nog altijd dat Leiden en de provincie er samen wel uitkomen. Uit democratisch oogpunt en voor alle zekerheid roep ik de gemeenteraad op deze wethouder indien nodig nog eens op de exacte referendumtekst te wijzen. Want nee is nee, al is het inmiddels augustus!