Met om en nabij de 30 gratis optredens in verschillende zalen en cafés strijkt morgenavond de jaarlijkse Popronde weer in Leiden neer. Een paar jaar geleden kon ik daar nog reikhalzend naar uitkijken, net als naar bijvoorbeeld de Kroegentocht tijdens de Jazzweek. Zoveel livemuziek werd er in onze stad immers niet geprogrammeerd. Intussen is dat wel anders: avonden zonder muziek zijn inmiddels op de vingers van één hand te tellen en meer dan eens verzuchten Leidse muziekliefhebbers op sociale media zelfs dat ze zichzelf toch moeilijk in tweeën kunnen delen.
Leiden bruist als het om cultuur gaat, en dat is niet alleen heel prettig, maar in tijden van recessie ook opmerkelijk. Ook de opening van het spiksplinternieuwe muziekcentrum Gebr. de Nobel begin december zou je tamelijk anticyclisch kunnen noemen. Maar wat bén ik benieuwd naar deze nieuwe zaal – die als hij in Rotterdam had gestaan ongetwijfeld al liefkozend ‘De Roestbak’ zou zijn gedoopt. Ik hoop dat ik voor acts uit het clubcircuit straks gewoon in Leiden terecht kan en niet meer hoef af te reizen naar podia in Amstelveen, Hoofddorp, Haarlem of Zoetermeer.
Een frisse, moderne, functionele en toegankelijke zaal met een goede geluidsinstallatie, daar is onze stad als u het mij vraagt al heel erg lang aan toe. Of met een capaciteit van zo’n 800 man de jaarlijks begrote 70.000 bezoekers worden gehaald, waag ik echter te betwijfelen. Bovendien is het te hopen dat ons een debacle als bij het onlangs in Utrecht geopende Tivoli-Vredenburg bespaard blijft; daar moet nog voor 11 miljoen aan vertimmerd worden om ‘geluidslekken’ te dichten en pakt de exploitatie door een foute optelsom in de begroting jaarlijks een slordige 1,5 miljoen euro duurder uit dan geraamd. Zo dom als in de Domstad zullen we hier toch niet zijn?