Zoals één zwaluw nog geen zomer maakt, maakt één doodgereden wolf nog geen komkommertijd. Daarvoor hadden de media dit jaar ook nog een krokodil (ook dood) en een aangespoelde potvis (op sterven na van hetzelfde laken een pak) nodig. Bij de wolf en de potvis werd de expertise van ons Naturalis ingeroepen, en vooral het forensisch onderzoek naar de wolf maakte indruk; de twee kaken, waarmee het dier bij wijze van laatste avondmaal nog een bever in stukken had gereten, lagen machteloos op de snijtafel, als een afgedankt kunstgebit. De potvis had het, zo toonden medewerkers van Naturalis aan, bij leven al zonder onderkaak moeten stellen en zat ook nog met een lading plastic in zijn maag.
Met de vondst van een gevlekte Amerikaanse rivierkreeft in de Oranjegracht, deed Leiden zelf ook nog een bescheiden duit in het zakje. En ja, hoe graag ik ook mijn kaken in het Leidse nieuws wil zetten, als het zó overduidelijk komkommertijd is, zit je als columnist toch even met een mond vol tanden. En gingen we voorheen dan nog massaal op jacht naar een poema op de Veluwe, of huiverden we bij de berichtgeving over een levensgevaarlijke wurgslang die de schubben had genomen in een dichtbevolkte woonwijk, dit jaar vielen er louter dode mussen van het dak. Want ook die exotische Leidse kreeft was jammer genoeg zo dood als een pier.
Dat dit de zomer van de dode dieren lijkt te zijn, is natuurlijk wel goed nieuws voor Naturalis. Daar kunnen ze de bezoekersaantallen nog mooi even opkrikken voor het museum zijn deuren in 2016 een vol jaar moet sluiten. Als extra lokkertje is de dodedierencollectie deze maand uitgebreid met de ooit levende legende ijsbeer Knut. Maar ook als Knut weer terug is naar Berlijn, is er bij Naturalis nog veel mooi opgezet doods te zien. Wat dacht u van zeekomkommers?